06.08.2020 | Fokke Voerman - 0 reactie(s)
Algemene voorwaarden betreffen niet de kern van een overeenkomst maar bevatten vaak zeer belangrijke bepalingen als er een geschil ontstaat. Te denken is onder andere aan de termijn om te klagen, de omvang van garanties, de beperking van aansprakelijkheid en een geschillenregeling.
Van toepassing verklaren en ter hand stellen
Er kan alleen een beroep gedaan worden op algemene voorwaarden als deze van toepassing zijn verklaard op een overeenkomst voordat de overeenkomst wordt aangegaan. Daarnaast zal de gebruiker van de algemene voorwaarden deze vooraf ter hand moeten stellen aan zijn aanstaande contractspartij. Dit kan geschieden door toesturen of overhandigen van de algemene voorwaarden. Bij discussie hierover zal de gebruiker van de algemene voorwaarden moeten bewijzen dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld.
Toepasselijkheid aanvaarden
Het meest wijs is het dat uw contractspartij de algemene voorwaarden uitdrukkelijk aanvaardt. Als uw contractspartij hiervoor tekent of -zoals bij een overeenkomst via internet- “voor akkoord” aangeeft, is uw contractspartij hieraan gebonden. Wanneer uw contractspartij in plaats van uw algemene voorwaarden zijn eigen algemene voorwaarden van toepassing verklaart of daarnaar verwijst, ligt de situatie anders. In dat geval bent u juist gebonden aan de algemene voorwaarden van uw contractspartij als u de overeenkomst zonder verdere berichtgeving aangaat en verwerping van de algemene voorwaarden van uw contractspartij achterwege laat.
Voorkom vernietiging van algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden zijn ondermeer vernietigbaar als u uw aanstaande contractspartij geen gelegenheid hebt geboden van de algemene voorwaarden kennis te nemen (zie artikel 6:235 BW). Door een dergelijke vernietiging zijn de algemene voorwaarden niet van toepassing. Dit is te voorkomen door de algemene voorwaarden vóór of uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst aan uw aanstaande contractspartij “ter hand te stellen” (zie hiervoor) door toezending of overhandiging. Mocht de overeenkomst via internet tot stand komen dan moet uw contractspartij niet alleen expliciet instemmen maar moet hij de algemene voorwaarden kunnen opslaan (bijvoorbeeld pdf-document) en moeten deze toegankelijk blijven voor raadpleging op een later moment. Alleen een grote contractspartij (publicatieplicht jaarrekening of meer dan 50 werknemers) kan zich niet op deze vernietigbaarheid beroepen. Het is echter wijs om daar nooit op te gokken door een terhandstelling achterwege te laten.
Onredelijk bezwarend(e) beding(en)
Een rechter kan van oordeel zijn dat één of meer bedingen uit de algemene voorwaarden die van toepassing zijn verklaard, ter hand zijn gesteld en aanvaard zijn, toch qua inhoud en de omstandigheden waaronder zij tot stand zijn gekomen onredelijk bezwarend is/zijn. Deze mogelijkheid tot vernietiging door de rechter of via een buitengerechtelijke verklaring geldt voor zowel de situatie dat uw contractspartij een consument (particulier) als een ondernemer is. In het Burgerlijk Wetboek zijn ruim 30 bedingen opgenomen die altijd onredelijk bezwarend worden geacht voor consumenten (art. 6:236 BW: zwarte lijst) of die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn voor consumenten (art. 6:237 BW: grijze lijst).
Een consument kan dergelijke bedingen (laten) vernietigen waardoor deze geen gelding hebben tussen partijen. Van de zwarte en grijze lijst gaat “reflexwerking” uit doordat rechters vaak genegen zijn deze ook toe te passen op kleine ondernemers, verenigingen en stichtingen die niet met de regelmaat van de klok bepaalde overeenkomsten sluiten.
Conclusies
Verklaar uw algemene voorwaarden van toepassing voordat u een overeenkomst aangaat.
Stel de algemene voorwaarden vooraf ter hand aan uw mogelijke contractspartij via verzending of overhandiging en zorg dat ook dit bewijsbaar is.
Laat uw contractspartij voor akkoord tekenen voor het van toepassing zijn van uw algemene voorwaarden en verwerp de toepasselijkheid van algemene voorwaarden van uw contractspartij of ga daarover in overleg en leg de uitkomst daarvan vast.
Zorg ervoor dat uw algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend zijn voor uw contractspartij, ongeacht of dit een consument of ondernemer is, en beperk hierdoor de vernietigbaarheid van één of meer bepalingen van uw algemene voorwaarden.
Meer weten?
Wilt u meer weten over algemene voorwaarden of heeft u een ander zakelijk vraagstuk, neem dan gerust contact op met Fokke Voerman of een van onze andere advocaten.
Tags: Blog, FokkeVoerman, ondernemingsrecht, algemenevoorwaarden
Lees verder
09.06.2020 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 2 juni 2020 (onder meer) een vordering tot schadevergoeding van Max Verstappen afgewezen, gebaseerd op schending van zijn portretrecht, dan wel onrechtmatig handelen. Door de rechtbank Amsterdam was in 2018 € 150.000,00 schadevergoeding aan Verstappen toegewezen. De rechtbank oordeelde destijds dat onrechtmatig was gehandeld door openbaarmaking van het portret van Verstappen in een commercial (https://vimeo.com/201184234). De commercial was afkomstig van een internet supermarkt die boodschappen bij klanten thuis bezorgt.
Portret(-recht)
Zeer kort gezegd, is een portret een afbeelding van het gelaat van een persoon met of zonder verdere lichaamsdelen. Niet relevant, is hoe het portret gerealiseerd is. Een typerende lichaamshouding, waaraan een persoon kan worden herkend, kan volgens de Hoge Raad ook een factor zijn die meeweegt bij de beantwoording van de vraag of er al dan niet sprake is van een portret. Gebruik van een lookalike kan onder omstandigheden in strijd zijn met het portretrecht van een ander. Of een geportretteerde zich kan verzetten tegen gebruik van zijn portret hangt er vanaf of hij daarbij een redelijk belang (privacy of commercieel) heeft.
Geen inbreuk portretrecht
Het gerechtshof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat:
de weergave in de commercial van (het optreden van) de lookalike niet als portret van Verstappen in de zin van art. 21 Auteurswet kan worden aangemerkt;
weliswaar het beeld van Verstappen wordt opgeroepen, maar voor de aanschouwer van de commercial duidelijk is dat het niet om Verstappen gaat, maar om een persiflage van zijn optreden in de reclamefilms voor Jumbo. Daarbij speelt een rol dat er sprake is van gelijkende, maar niet identieke gelaatstrekken, de lookalike in een smal elektrisch bestelbusje rijdt in plaats van een Formule 1 racewagen en de nadruk niet op snelheid ligt, maar op tijdig vertrek en het plezier van de bezorger;
de bescherming tegen openbaarmaking van een portret niet zover gaat dat Verstappen zich kan verzetten tegen beeldmateriaal, waarbij de kenmerkende verschijning van een persoon wordt nagebootst, maar geen redelijke twijfel bestaat door het persiflerende en verwijzende karakter dat het niet de persoon zelf betreft, maar iemand die op hem lijkt;
aan het voorgaande geen afbreuk wordt gedaan als de associatie met opzet wordt gewekt.
Kortom, er is volgens het Gerechtshof geen redelijk belang van Verstappen dat zich tegen de openbaarmaking van het beeldmateriaal verzet.
Geen onrechtmatige daad
Volgens het Gerechtshof zou de openbaarmaking van de commercial onrechtmatig kunnen zijn, indien:
Verstappen in zijn eer en goede naam wordt aangetast, dan wel;
zakelijke belangen van Verstappen worden geschaad door openbaarmaking van het beeldmateriaal.
Van het één noch het ander is volgens het Gerechtshof (voldoende) gebleken. Volgens het Gerechtshof zijn er geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat Verstappen in zijn goede naam is aangetast.
Verder overweegt het Gerechtshof dat Verstappen, gelet op de in acht genomen afstand tot zijn ware persoon, niet in verband gebracht zal worden met de activiteiten van de internet supermarkt. De gemiddelde kijker zal de commercial als een persiflage begrijpen. Daarnaast overweegt het Gerechtshof dat door de manier waarop de lookalike in beeld is gebracht geen afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van Verstappen en zijn populariteit bij bestaande of potentiële sponsoren. De omstandigheid dat iemand een verzilverbare populariteit geniet, brengt volgens het Gerechtshof niet met zich, dat het nabootsen van die persoon zonder dat verwarring optreedt ten aanzien van de identiteit van beide personen, als onrechtmatig jegens de bekende persoon moet worden gekwalificeerd. Dat degene die de commercial openbaar maakt een commercieel belang heeft, door zijn naamsbekendheid te kunnen vergroten, maakt het voorgaande niet anders volgens het Gerechtshof. Jumbo heeft bovendien kort na de openbaarmaking van de commercial het contract met Verstappen verlengd en kenbaar gemaakt dat zij de humor van het filmpje wel inzag. Tot slot zou het contract van Verstappen met Jumbo niet toelaten dat Verstappen zelf in een commercial van een andere (internet-) supermarkt optreedt.
Formule 1 vs portretrecht
Het zal Max Verstappen niet vaak gebeuren dat een opponent, die onder andere voldoende afstand houdt en langzamer rijdt, er toch met de overwinning vandoor gaat. In het portretrecht en de Formule 1 gelden kennelijk andere spelregels.
Meer weten?
Heeft u vragen of wilt u meer weten over portretrecht, neem dan gerust contact op met Maarten Korthuis.
Tags: Blog, portretrecht, schadevergoeding
Lees verder
25.05.2020 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Verwachtingsvol is uitgekeken naar de versoepeling van het ontslagrecht, door invoering van de cumulatiegrond (i-grond) per 1 januari 2020. Acht van de tot 24 mei 2020 gepubliceerde uitspraken hebben één element gemeenschappelijk. De i-grond heeft niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geleid.
Ontslaggronden
Een werkgever kan kort gezegd een arbeidsovereenkomst beëindigen op de navolgende gronden:
a. Vervallen van arbeidsplaatsen
b. Langdurige ziekte (arbeidsongeschiktheid)
c. Frequent ziekteverzuim
d. Disfunctioneren
e. Verwijtbaar handelen
f. Gewetensbezwaren
g. Verstoorde arbeidsverhouding
h. Andere omstandigheden
i. Cumulatiegrond
De cumulatiegrond
Door de Wet Arbeidsmarkt in Balans is de cumulatiegrond, (i-grond) toegevoegd aan het bestaande lijstje, strikt gehanteerde gronden voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De i-grond is een combinatie van niet volledig voldragen ontslaggronden, waarbij door de combinatie daarvan, onder omstandigheden, er toch een redelijke grond voor ontbinding kan zijn. Van combinatievorming zijn uitgesloten verval van arbeidsplaatsen, langdurig ziekteverzuim en gewetensbezwaren.
Bij toewijzing van ontbinding op de cumulatiegrond kan de rechter, als aanvullende vergoeding, maximaal de helft van de transitievergoeding toekennen.
Waarom geen ontbinding op de i-grond?
Bij de onderzochte uitspraken werd de i-grond doorgaans vorm gegeven door een combinatie van disfunctioneren en/ of verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding.
In vrijwel alle uitspraken was de rechter van oordeel, dat namens de werkgever onvoldoende onderbouwd was waarom de combinatie van twee niet voldragen ontslaggronden tot ontbinding zou moeten leiden. Enkele rechters meenden dat het niet aan hen was zelf op zoek te gaan naar argumenten waarom op basis van de cumulatiegrond ontbonden zou kunnen worden. Enkele rechters meenden dat de stringente regels die gelden voor een ontslag op basis van disfunctioneren omzeild zouden kunnen worden, wanneer door een combinatie met een andere niet voldragen ontslaggrond toch tot ontbinding gekomen zou kunnen worden. Ook werd er in uitspraken waarde aan toegekend, dat de gecombineerde gronden niet nagenoeg voldragen waren. Ten slotte werd in enkele uitspraken overwogen ter afzwakking van de aangevoerde g-grond (verstoorde arbeidsverhouding), als element van de cumulatiegrond, dat de werkgever te weinig had gedaan om de verhoudingen te normaliseren.
Eén kantonrechter toonde zich inlevend door de frustraties van een werkgever te begrijpen en benoemen over een niet ideale, achteroverleunende werknemer zonder pro actieve opstelling. Ontbinding zou echter pas in beeld komen als de werknemer beter voorgehouden zou worden wat er verwacht werd en hij gewezen zou worden op de consequenties, als de verwachtingen niet waargemaakt zouden worden.
Conclusie
Indien de eerste uitspraken over de cumulatiegrond de toon zetten voor de toekomst is het zinvol:
te onderbouwen waarom de combinatie van twee of meer onvoldragen ontbindingsgronden alsnog tot ontbinding moet leiden;
bij de te combineren ontslaggronden uit te gaan van gronden die niet volledig voldragen zijn, maar wel serieus beargumenteerd kunnen worden als afzonderlijke ontslaggrond.
Tot slot
Reden voor invoering van de cumulatiegrond is onder meer werkgevers te stimuleren werknemers sneller en vaker voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Er zou voor werkgevers minder risico zijn, nu ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de i-grond eerder zou slagen, ook al zou niet volledig voldaan zijn het strakke keurslijf van een individuele ontslaggrond. Als de toon die door de eerste uitspraken gezet is de maatstaf wordt, valt te bezien of de beoogde stimulering in de praktijk bereikt wordt.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de i-grond of heeft u een arbeidsrechtelijk vraagstuk, neem dan gerust contact op met Maarten Korthuis of een van onze andere gespecialiseerde arbeidsrecht advocaten.
Lees ook eens: Ontslag wegens disfunctioneren, Ontslag op staande voet, Aanspraak op geboorteverlof verruimd (deel 1), Aanspraak op geboorteverlof verruimd (deel 2)
Tags: Blog, Arbeidsrecht, ontslagrecht, cumulatiegrond, i-grond
Lees verder
30.03.2020 | Mike Timmer - 0 reactie(s)
De verwachting was dat op 25 maart 2020 de uitwerking van NOW zou verschijnen. Het heeft echter iets meer tijd gevergd. Onder andere een discussie over hoe misbruik moest worden voorkomen, is daar debet aan. De bedoeling is nu dat de regeling uiterlijk dinsdag 31 maart a.s. verschijnt.
Lees hier wat de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid.
Lees ook eens: In Nederland kennen we de NOW, in Duitsland?, Wat is de TOZO?, Corona hotline
Tags: Blog, Arbeidsrecht, coronavirus, NOW, noodfondsoverbruggingwerkgelegenheid
Lees verder
27.03.2020 | Mike Timmer - 0 reactie(s)
Het kabinet heeft op 17 maart een aantal uitzonderlijke economische maatregelen genomen om de gevolgen van het coronavirus op te vangen. Een van de maatregelen is de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo).
De Tozo heeft als doel om oa zzp’ers, in staat te stellen hun onderneming te kunnen voortzetten. Deze tegemoetkoming dient te worden aangevraagd bij de woongemeente.
Zelfstandigen kunnen aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud en/of een lening voor de bedrijfsvoering.
Er wordt gestreefd om vrijdag 27 maart 2020 de volledige inhoud bekend te maken. Op basis daarvan kunnen de gemeenten de digitale aanvragen in behandeling nemen. Uitgangspunt is een afwikkeling binnen 4 weken. De ondersteuning is beschikbaar met terugwerkende kracht per 1 maart.
Tozo in het kort:
1. De ondernemer die vóór 1 januari 2020 is gestart met de onderneming en voldoet aan het urencriterium (d.w.z. minimaal 1.225 uur per jaar werkzaam in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep), ontvangt met terugwerkende kracht gedurende drie maanden een bijstandsuitkering. Er geldt geen vermogens- en partnertoets en de uitkering hoeft ook niet te worden terugbetaald.
2. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het aanvragen van een lening ter hoogte van maximaal € 10.517 (moet worden terugbetaald). Het rentepercentage is nog niet bekend, maar zal in ieder geval onder het bij het Bbz gehanteerde percentage van 8% liggen.
Lees ook: In Nederland kennen we de NOW, en in Duitsland?, Noodfonds overbrugging werkgelegenheid
Tags: Blog, corona, coronavirus, tozo, maatregelen
Lees verder
27.03.2020 | Michelle van Bindsbergen - 0 reactie(s)
Sinds de komst van Corona lijkt de wereld even stil te staan, maar dit geldt in beginsel niet voor gesloten overeenkomsten. Die lopen gewoon door. Op de vraag of een overeenkomst in verband met het Corona virus kan worden aangetast, is geen eenduidig antwoord te geven. Hieronder wordt u een aantal handvatten geboden.
Wat bepaalt de overeenkomst?
Het is belangrijk om eerst na te gaan wat u bent overeengekomen en wat de eventueel van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalen. Biedt dit geen duidelijkheid, dan valt u terug op de wet.
Niet meer kunnen nakomen vanwege de geldende maatregelen
Is één van de contractspartijen niet meer in staat om na te komen vanwege een (door de overheid opgelegde) Corona maatregel, dan kan de overeenkomst ontbonden worden op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de tekortkoming te gering is om dit te rechtvaardigen. Door de ontbinding hoeven partijen de overeenkomst niet meer na te komen. Dit kan de wederpartij niet voorkomen met een beroep op overmacht. Met andere woorden: de omstandigheid dat de partij die niet nakomt daar misschien niets aan kan doen in verband met Corona, staat in beginsel niet in de weg aan de ontbinding.
Corona als onvoorziene omstandigheid
In het geval het voor u bezwaarlijk is om na te komen in verband met het Corona virus, kan er afhankelijk van de omstandigheden van het geval, mogelijk een beroep worden gedaan op wijziging van de overeenkomst of (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek. U kunt de rechter verzoeken om de overeenkomst te wijzigen of (gedeeltelijk) te ontbinden, zodat u tijdelijk of in het geheel niet meer hoeft na te komen. Het moet gaan om onvoorziene omstandigheden, waardoor de wederpartij ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.
Schadevergoeding
De mogelijkheid tot het vorderen van schadevergoeding wordt mogelijk wel beperkt door een beroep op overmacht. Stel dat u schade lijdt doordat het contract niet wordt nagekomen en u wilt dit verhalen op de andere partij, dan kan die partij – in tegenstelling wat bij ontbinding het geval is – namelijk wel een beroep doen op overmacht door Corona. Als dit beroep slaagt, is de tekortkoming niet toerekenbaar en bestaat er geen verplichting tot het betalen van schadevergoeding.
Meer weten?
Wilt u meer informatie of heeft u vragen over overeenkomsten en de regelgeving hiervan in deze periode, neem dan gerust contact met Michelle van Bindsbergen. Voor klanten hebben wij een corona hotline ingesteld, waar u uw vraag kosteloos aan ons voor kunt leggen.
Lees ook eens: Wij steunen u als dat nodig is, Coronavirus: regelingen voor werkgevers, Corona hotline, Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid
Tags: Blog, Bax, contractenrecht, corona, coronavirus, contracten, overeenkomsten
Lees verder
26.03.2020 | Mike Timmer - 0 reactie(s)
In Nederland kennen we onder andere de NOW. Hoe zit dan in Duitsland?
Schutzschild
Ook Duitsland heeft maatregelen genomen (het 'Schutzschild' genoemd) om de economie en de ondernemers in deze onzekere corona-tijden te ondersteunen. Hieronder valt onder andere de Duitse variant van de (in Nederland overigens ingetrokken regeling aangaande) arbeidstijdverkorting (Kurzarbeitergeld) en verschillende belastingmaatregelen.
De werkgever dient het verzoek tot verkorting van de werktijd aan te vragen en zal daarvoor een melding moeten doen bij het Agentur für Arbeit. Als de aanvraag wordt gehonoreerd, zal aan de werknemer Kurzarbeitergeld worden betaald, ten gevolge waarvan het loon van de werknemers kan worden verlaagd. Het grote voordeel van deze regeling is dat werkgevers gedurende deze maatregel fors op de loonkosten kunnen besparen en dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer in stand blijft. Het Kurzarbeitergeld (tussen 60/ 67% -als de werknemer (een) minderjarige kind(eren) heeft- van het netto salaris) wordt door het Agentur aan de werknemer betaald. Kurzarbeitergeld geldt een periode van maximaal 12 maanden.
Voor de goede orde merk ik op dat de werktijdverkorting uitsluitend mogelijk is indien de werknemer daarmee instemt. Eventueel medezeggenschapsorganen spelen daarbij ook een rol.
Lees ook: Corona hotline
Tags: Blog, corona, NOW, Duitsland, schutzschild
Lees verder
08.11.2019 | Edo Moll - 0 reactie(s)
Elke dag kan een erfenis open vallen. Vandaag wordt er aandacht gevraagd voor het belang van deskundige juridische begeleiding bij de afwikkeling van nalatenschappen.
Oplossing door overleg
Wanneer een naaste is overleden, is het laatste wat je wil dat er ook ruzie over geld ontstaat. Het is heel belangrijk om dat zoveel mogelijk te voorkomen. De benoeming in een testament van een neutrale professionele executeur kan veel narigheid voorkomen. Eén van de eigen familieleden aanwijzen als executeur kan ook, maar de evaring leert dat het afwikkelen van een nalatenschap een ingewikkelde klus kan worden. De executeur die ook erfgenaam en familielid is, merkt vaak dat zijn optreden zeer kritisch en soms zelfs wantrouwend door andere familieleden wordt gevolgd.
Naast of in plaats van het optreden van een executeur kan het ook raadzaam zijn om met alle erfgenamen samen de notaris te verzoeken de afwikkeling te begeleiden. Helaas lukt het niet altijd om alle erfgenamen op één lijn te krijgen.
Als het binnen de familie lukt om met zijn allen bij de notaris afspraken te maken dan is dat natuurlijk prima. Maar als de meningsverschillen te hoog zijn opgelopen en de rechter eraan te pas moet komen, dan heb je echt een gespecialiseerd advocaat nodig. De specialisatievereniging voor erfrechtavocaten is de VEAN https://www.vean.nl/.
Uw belangen staan voorop
Er komt veel kijken bij de afwikkeling van een nalatenschap. Vooral als de familieverhoudingen onder spanning staan en de communicatie onderling te wensen overlaat. Wie zijn de erfgenamen, wie mag actie ondernemen? Wat zijn mijn rechten en/of verplichtingen als erfgenaam? Wat zijn mijn taken als executeur, hoe moet ik te werk gaan? En wat zijn mijn rechten als onterfd kind? Op deze en andere vragen kunnen wij u antwoord geven.
Wij kijken samen met u naar uw wensen en mogelijkheden, zowel praktisch als juridisch. Uw belangen staan daarbij vanzelfsprekend voorop. Wij behartigen uitsluitend úw belangen en kunnen u begeleiden bij overleg en onderhandelingen met de andere betrokkenen. Daarnaast kunnen wij u ook bijstaan als er moet worden geprocedeerd om uw recht te halen.
Meer weten?
Het erfrecht kent veel regels over strikte termijnen van soms maar een paar maanden waarbinnen u aanspraak moet maken op uw rechten. Het komt helaas regelmatig voor dat te laat advies wordt ingewonnen. Neem voor meer informatie gerust contact met ons op.
Lees ook eens: Kan een huisdier erven? Gemeenschap van goederen op de schop?
Tags: Blog, erfrecht, familierecht, erfenis, nalatenschap
Lees verder
25.09.2019 | Bjorn Harbers - 0 reactie(s)
Deze week is het de Week van de Rechtspraak. In een rechtvaardige samenleving is het cruciaal dat iedereen toegang heeft tot een eerlijk proces en tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Dat laatste, de onpartijdigheid, is misschien wel het belangrijkste verschil tussen de advocatuur en de rechterlijke macht. Daar waar een advocaat partijdig dient te zijn en zich slechts laat leiden door het cliëntbelang, heeft de rechter geen belang bij de partijen of de kwestie waarover hij oordeelt. Rechters en de rechtspraak in zijn algemeenheid vervullen een onmisbare functie in onze maatschappij.
Rechtspraak onder druk
Toch staat de rechtspraak in Nederland geregeld onder druk. Een veelgehoorde klacht is dat door toenemende werkdruk het vaak te lang duurt alvorens een uitspraak wordt gedaan. Ook de ingeslagen weg naar een volledige digitalisering is vooralsnog geen succes gebleken. Per 1 oktober 2019 eindigt zelfs de mogelijkheid tot digitaal procederen in civiele procedures bij de Rechtbank Gelderland en de Rechtbank Midden-Nederland. Eerder dit jaar kwam de Commissie Visitatie Gerechten tot de conclusie dat de rechtspraak in Nederland te weinig geld en personeel heeft om de kwaliteit te verbeteren, te innoveren en doorlooptijden van rechtszaken in te korten. Op Prinsjesdag werd bekend dat in de komende 3 jaar per jaar gemiddeld 95 miljoen extra wordt uitgetrokken om de gestelde doelen binnen de rechtspraak te bereiken. In 2020 gaat ruim de helft van dat bedrag op aan het aanvullen van het ontstane tekort. Daarnaast zal een substantieel deel worden ingezet om de doorlooptijden van procedures te verkorten en zal innovatie van de rechtspraak een speerpunt blijven.
Sociale advocatuur
Toegang tot een rechter betekent ook toegang tot rechtsbijstand. Om die reden maakt de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) zich al jaren sterk voor de sociale advocatuur in Nederland en vraagt de Orde aandacht voor de veel te lage vergoedingen die aan het verlenen van rechtsbijstand aan een kwetsbare groep in de samenleving worden toegekend. Door de lage vergoedingen overweegt 70% van de advocaten die nog werkzaam zijn in de sociale advocatuur te stoppen met hun werk. Ondanks dat vooruitzicht is in de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid geen extra geld uitgetrokken voor de sociale advocatuur. Reden voor de Orde om weg te blijven uit het topberaad met de minister.
Toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter is een groot goed. Die toegang moet onder alle omstandigheden mogelijk zijn, ook als de financiële positie van de rechtszoekende dat niet toelaat. De Rechtspraak mag dan soms onder druk staan, maar toegang tot een onafhankelijke rechter, waarbij essentieel is de toegang tot (gesubsidieerde) rechtsbijstand mag nooit ter discussie staan!
Lees ook eens: Dag van de Sociale Rechtvaardigheid
Tags: Blog, rechtsbijstand, advocatuur, rechtspraak, ordevanadvocaten
Lees verder
03.07.2019 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Per 1 juli 2020 kan onder omstandigheden aanspraak gemaakt worden op aanvullend geboorte verlof. Dat is een gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Invoering Extra Geboorteverlof, kortweg “WIEG”. In deze blog wordt het wie, wat en wanneer van het extra geboorteverlof op een rijtje gezet.
Voor wie geldt het aanvullend geboorteverlof?
Het aanvullend geboorteverlof geldt voor een werknemer (niet een zelfstandige), wiens relatie tot de moeder is:
de echtgenoot of
de geregistreerde partner of
degene met wie de moeder ongehuwd samenwoont of
degene die het kind erkent.
Wat is aanvullend geboorteverlof?
Aanvullend geboorteverlof is het recht van de partner op verlof van maximaal 5 maal de arbeidsduur per week. De aanspraak op geboorteverlof geldt slechts voor kinderen die vanaf 1 juli 2020 worden geboren. Het aanvullend geboorteverlof dient door de partner in gehele weken te worden aangevraagd, maar kan in overleg met de werkgever wel flexibel worden opgenomen. Het recht op aanvullend geboorteverlof bestaat slechts, als het geboorteverlof (aanspraak op geboorteverlof deel één) volledig is opgenomen en dient daarnaast binnen 26 weken na de dag van de bevalling te zijn opgenomen. Is het geboorteverlof niet opgenomen dan bestaat geen recht op aanvullend geboorteverlof.
Anders dan bij het geboorteverlof kan de werkgever na overleg met werknemer vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen de door de werknemer verzochte opnametijdstippen van het aanvullend geboorteverlof wijzigen. In principe dient het aanvullend geboorteverlof door de werknemer tenminste 4 weken voor de opname te worden aangevraagd. Een aanvraag kan zowel schriftelijk als per e-mail plaatsvinden.
Wanneer een werknemer uit dienst treedt bij de ene werkgever en in dienst treedt bij de andere werkgever, in de periode dat het aanvullend geboorteverlof nog niet volledig is opgenomen, kan het restant van het aanvullend geboorteverlof bij de opvolgend werkgever worden opgenomen. Voorwaarde daarbij is wel dat de periode van 26 weken na de bevalling nog niet is verstreken. Op verzoek van de werknemer is de oude werkgever gehouden een verklaring af te geven waaruit de resterende aanspraak op aanvullend geboorteverlof blijkt.
Betaald of onbetaald?
Gedurende het aanvullend geboorteverlof heeft de werknemer geen recht op loon wel kan aanspraak gemaakt worden op een uitkering op grond van de WAZO van 70% van het salaris met als maximum 70% van het wettelijk (maximum) dagloon. Als het salaris van een werknemer boven het wettelijk maximumdagloon uitkomt, is de uitkering dus beperkt tot 70% van het maximumdagloon.
De aanvraag voor de WAZO-uitkering vindt plaats via een door het UWV op haar website beschikbaar te stellen formulier. De werkgever is belast met het indienen van de aanvraag op verzoek van de werknemer. Aanvraag kan slechts eenmaal plaatsvinden. De werknemer kan ervoor kiezen om de uitkering aan te vragen tot vier weken na de laatste dag van het opgenomen verlof. Als onduidelijk is wanneer het verlof opgenomen zal worden of hoeveel verlof wordt opgenomen, kan het zinvol zijn achteraf de aanvraag in te dienen. De uitkering vindt dan pas plaats nadat het verlof is genoten. Het UWV voldoet de WAZO-uitkering aan de werkgever. De werkgever is vervolgens gehouden de uitkering te voldoen aan de partner die aanvullend geboorteverlof opneemt.
Meer weten?
Kortom naast het volledig door een werkgever betaalde geboorteverlof bestaat onder omstandigheden recht op aanvullend geboorteverlof. Daarbij wordt door het UWV maximaal 70% van het loon van een werknemer met als maximum het voor de werknemer geldende wettelijke maximumdagloon voldaan, mits aan alle voorwaarden is voldaan. Wilt u meer weten over het aanvullend geboorteverlof neem dan gerust contact met ons op.
Lees ook eens: Aanspraak op geboorteverlof verruimd (deel 1), compensatieregeling transitievergoeding, ontbijtsessies tijdens BAXAT8
Tags: Blog, Arbeidsrecht, WIEG, geboorteverlof, WAZO
Lees verder
20.05.2019 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Per 1 januari 2019 is de aanspraak op onder meer geboorteverlof verruimd. Dit is een gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Invoering Extra Geboorteverlof, kortweg “de WIEG”. In deze blog wordt toegelicht wat op hoofdlijnen de verruiming inhoudt.
In een volgende blog zal worden ingegaan op het aanvullend geboorteverlof waarop vanaf 1 juli 2020 aanspraak gemaakt kan worden, na opname van het geboorteverlof.
Voor wie geldt het geboorteverlof?
Het geboorteverlof geldt voor een werknemer (niet een zelfstandige), wiens relatie tot de moeder is:
de echtgenoot of
de geregistreerde partner of
degene met wie de moeder ongehuwd samenwoont of
degene die het kind erkent.
Wat is geboorteverlof?
Geboorteverlof is de aanspraak van de partner van de moeder op verlof voor één maal de arbeidsduur per week. De aanspraak op geboorteverlof start de eerste dag na de bevalling. Tijdens de opname van geboorteverlof is de werkgever verplicht het loon van de werknemer door te betalen. Als een meerling geboren wordt, blijft de aanspraak op geboorteverlof één maal de arbeidsduur per week en wordt dit niet één maal de arbeidsduur per week per geboren kind.
In de toelichting op de WIEG is vermeld, dat op de dag(en) van de bevalling aanspraak bestaat op calamiteitenverlof met behoud van loondoorbetaling. Het recht op geboorteverlof geldt dus naast het recht op calamiteitenverlof op de dag(en) van de bevalling.
Gebruik maken van geboorteverlof
Een werknemer is vrij in de manier waarop hij zijn aanspraak op geboorteverlof in de vier weken na de dag van de geboorte opneemt. Het gaat om een onvoorwaardelijk recht. Een werkgever kan de invulling van de opname van het geboorteverlof niet eenzijdig wijzigen. In de oude situatie gold dat ook voor het kraamverlof van twee dagen. De regering meent ter rechtvaardiging dat de periode van afwezigheid van de werknemer vooraf redelijk goed is in te schatten voor de werkgever.
Bijzonderheden geboorteverlof
Als de partner van de moeder als werknemer in dienst treedt na de bevalling kan hij het recht op geboorteverlof alleen genieten als hij:
binnen vier weken na de dag van de bevalling in dienst treedt en
nog de ruimte heeft om het geboorteverlof van één maal de wekelijkse arbeidsduur op te nemen.
Denkbaar is dat de partner van de moeder in de eerste vier weken na de bevalling uit dienst treedt bij de ene werkgever en in dienst treedt bij een andere werkgever. In dat geval heeft de werknemer aanspraak ten opzichte van de nieuwe werkgever op opname van het resterende geboorteverlof, binnen de periode waarin het verlof volgens de wet kan worden opgenomen. Een werkgever is gehouden op verzoek van een werknemer die uit dienst treedt een verklaring te verstrekken, waarin is vermeld wat de resterende aanspraak op geboorteverlof is.
Wanneer op grond van een CAO die voor 1 januari 2019 is ingegaan een beperktere aanspraak op geboorteverlof bestaat, dan volgens de WIEG, dan geldt die beperktere aanspraak. Echter die beperktere aanspraak geldt tot het einde van de looptijd van de cao, maar nooit langer dan tot 1 juli 2019. Dit vloeit voort uit het overgangsrecht.
Meer weten?
Kortom: de aanspraak van werknemers, die partner zijn van de moeder, op door de werkgever betaald verlof na de geboorte van een kind is sinds 1 januari 2019 toegenomen.
Wilt u meer weten over de WIEG, neem dan gerust contact met ons op.
Lees ook eens: Opvallend vonnis inzake slapen dienstverband, Compensatieregeling transitievergoeding
Tags: Blog, Arbeidsrecht, WIEG, geboorteverlof
Lees verder
02.04.2019 | Melissa Meffert - 0 reactie(s)
De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 28 maart 2019 een opvallende uitspraak gedaan over het in stand laten van een slapend dienstverband. De uitspraak wijkt af van de lijn die tot op heden in de rechtspraak werd gevolgd en is mede gebaseerd op de compensatieregeling transitievergoeding na 2 jaar arbeidsongeschiktheid. Hebt u ook een werknemer in dienst die bijna 2 jaar arbeidsongeschikt is? Dan is deze uitspraak ook voor u van belang.
Wat speelde er?
Het ging in deze uitspraak om een statutair directeur van een zorginstelling die ongeneeslijk ziek werd. Na circa 1 jaar arbeidsongeschiktheid volgde een vennootschapsrechtelijk ontslag als statutair directeur. Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, leidt een vennootschapsrechtelijk ontslag in beginsel eveneens tot het einde van de arbeidsovereenkomst. In dit geval werd echter uitdrukkelijk bepaald dat de arbeidsovereenkomst in stand zou blijven. Na 104 weken arbeidsongeschiktheid oordeelde het UWV dat de betreffende werkneemster volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. Er werd een IVA-uitkering toegekend en de loondoorbetalingsplicht van de werkgever eindigde. De werkgever weigerde de arbeidsovereenkomst te beëindigen, waardoor er een slapend dienstverband was ontstaan. Dit was voor de werkneemster aanleiding om in kort geding opzegging van de arbeidsovereenkomst op straffe van een dwangsom en onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding te vorderen.
Slapende dienstverbanden zijn de afgelopen tijd regelmatig onderwerp van gesprek geweest en hierover zijn ook al de nodige procedures gevoerd. De lijn in de rechtspraak is dat het in stand houden van een slapend dienstverband geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever oplevert en dat het goed werkgeverschap de werkgever niet tot opzegging verplicht. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft in de onderhavige zaak echter geoordeeld dat de werkgever verplicht was de arbeidsovereenkomst te beëindigen en de transitievergoeding te betalen en motiveerde dat als volgt.
Oordeel rechter
Het belangrijkste punt in de motivering van de voorzieningenrechter ligt in de regeling die werkgevers een financiële compensatie biedt voor de verschuldigde transitievergoeding na 2 jaar arbeidsongeschiktheid. Volgens de voorzieningenrechter is de bedoeling van die regeling om het voortbestaan van slapende dienstverbanden tegen te gaan. Op grond daarvan wordt geoordeeld dat het in stand laten van een slapend dienstverband strijd met goed werkgeverschap kan opleveren. Of er sprake is van strijd met goed werkgeverschap is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarvan is dus niet per definitie sprake.
In de onderhavige situatie is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van strijd met goed werkgeverschap door niet op te zeggen. Ter onderbouwing van dat oordeel is onder andere opgemerkt dat er geen enkele kans bestond dat de werkneemster uit hoofde van de arbeidsovereenkomst nog werkzaamheden voor werkgever zou kunnen verrichten en dat de arbeidsovereenkomst feitelijk een lege huls was geworden, omdat de arbeidsovereenkomst was verknocht aan de benoeming van statutair directeur en werkneemster geen statutair directeur meer was.
De argumenten van werkgever voor het in stand houden van de arbeidsovereenkomst zijn door de voorzieningenrechter terzijde geschoven. De werkgever had onder andere tevergeefs aangevoerd dat zij een financieel belang had bij het voortduren van de arbeidsovereenkomst, omdat de compensatie voor de transitievergoeding uiteindelijk door haar en andere werkgevers wordt betaald, aangezien die wordt gefinancierd uit het Algemeen werkloosheidsfonds. De voorzieningenrechter was van oordeel dat de werkgever geen gerechtvaardigde belangen had om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De werkgever wordt veroordeeld om de arbeidsovereenkomst binnen 3 dagen op te zeggen op straffe van een dwangsom van maar liefst € 50.000,-- ineens en € 4.000,-- voor iedere dag dat de werkgever nalaat de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Daarnaast dient de transitievergoeding van € 150.000,-- bruto aan de werknemer te worden betaald.
Nieuwe lijn rechtspraak?
Een opvallende uitspraak. De verwachting is echter niet dat deze uitspraak ertoe zal leiden dat het in stand houden van een slapend dienstverband altijd in strijd met goed werkgeverschap is. De voorzieningenrechter verwijst immers uitdrukkelijk naar de concrete omstandigheden van dit geval. Als gevolg van deze uitspraak dienen werkgevers echter wel rekening te houden met het risico dat een rechter oordeelt dat er sprake is van strijd met goed werkgeverschap. Verder is ook van belang dat de compensatie voor de transitievergoeding na 2 jaar arbeidsongeschiktheid gemaximeerd is tot de transitievergoeding die verschuldigd is per 104 weken arbeidsongeschiktheid. Indien een slapend dienstverband in stand wordt gehouden, wordt de transitievergoeding steeds hoger zonder dat de werkgever voor dat meerdere wordt gecompenseerd.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de risico’s van een slapend dienstverband, de beëindiging daarvan of de compensatieregeling? Neem dan gerust eens contact op met één van onze arbeidsrechtadvocaten. Wij staan u graag met raad en daad terzijde.
BAXAT8 op vrijdag 28 juni
Of meld u alvast aan voor de kosteloze ontbijtsessie BAXAT8 op vrijdag 28 juni aanstaande waarin het onderwerp "Na 2 jaar ziekte, hoe nu verder werkgever?" wordt behandeld voor Mike Timmer en Melissa Meffert.
Lees ook eens: Compensatieregeling transitievergoeding, Aanzegplicht: schriftelijke aanzegging vereist?!
Tags: Blog, Arbeidsrecht, transitievergoeding, arbeidsongeschikt, slapenddienstverband, compensatieregeling
Lees verder
04.03.2019 | Michiel Deppenbroek - 0 reactie(s)
Op 22 februari 2019 heeft de Hoge Raad een – voor de beroepsaansprakelijkheid van een makelaar – interessant arrest gewezen. De casus betrof een geval waarbij de NVM-makelaar een oppervlakte van een te verkopen woning onjuist had vermeld. Het is inmiddels bekend dat van een NVM-makelaar verwacht wordt dat hij de voor hen geldende meetinstructie (NEN 2580) behoort toe te passen bij het inmeten. Dat ging in dit geval mis.
Aansprakelijkheid van de makelaar jegens de kopers, die een woning kochten die 124 m2 woonoppervlakte had, waar de brochure 150 m2 vermeldde, werd aangenomen. Interessant is echter hetgeen de Hoge Raad nadien vaststelde met betrekking tot de omvang van de schade.
Berekening van de schade
Bij de berekening van de schade moet een vergelijking worden gemaakt tussen de werkelijke situatie (inclusief de fout van de makelaar) en de situatie die zou zijn ontstaan indien de fout niet was gemaakt. Het gerechtshof oordeelde dat de kopers voor de koopsom een woning met een 150 m2 woonoppervlakte mochten verwachten en dat de schade moest worden begroot door het verschil in waarde van een woning van 150 m2 en 124 m2 woonoppervlakte vast te stellen.
Dat is volgens de Hoge Raad onjuist. Immers, de fout weggedacht (en dus ingemeten conform NEN 2580), zou de gekochte woning nog steeds een woonoppervlakte van 124 m2 hebben. De gekochte woning is door de fout niet in waarde verminderd.
Na verwijzing zal een ander gerechtshof de omvang van de schade moeten begroten. Naar mijn verwachting zal dat hof toch een deskundige benoemen die een waardetaxatie van de woning op basis van de werkelijke gegevens zal uitvoeren, waarbij een verschil tussen die waarde (als die lager is dan de koopprijs) en de koopprijs als schade kan worden begroot. Daaraan ligt dan ten grondslag de gedachte dat, de fout weggedacht, de koper bereid zou zijn geweest wel die (lagere) koopsom te betalen terwijl de verkoper geacht kan worden bereid te zijn geweest tegen die lagere, maar wel reële, prijs te verkopen.
Meer weten?
Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Lees ook eens: WOZ-waarde van invloed op de huurprijs
Tags: Blog, huurrecht, michieldeppenbroek, makelaar, aansprakelijkheid, bouwrecht
Lees verder
25.02.2019 | Edo Moll - 0 reactie(s)
Karl Lagerfeld, mode ontwerper, is op 19 februari 2019 in Frankrijk overleden. Hij zou zijn vermogen hebben willen nalaten aan zijn kat, Choupette. Is dat mogelijk?
Welk recht is van toepassing?
Eerst moet worden vastgesteld welk recht van toepassing is. Karl was Duitser, maar is overleden in Frankrijk. Volgens de Europese erfrechtverordening is Frans recht van toepassing, omdat Lagerfeld daar woonde op het moment van zijn overlijden. De Europese erfrechtverordening geeft Karl ook de mogelijkheid om te kiezen voor Duits recht omdat hij de Duitse nationaliteit had. Deze rechtskeuze is alleen effectief wanneer men zijn keuze bij de notaris in een testament laat vastleggen.
Nederlands recht
Naar Nederlands recht is het onmogelijk om vermogen na te laten aan een dier. Een dier heeft geen rechtssubjectiviteit en kan daardoor niet erven. Maar het is wel mogelijk om in een testament ervoor te zorgen dat een dier na overlijden goed wordt verzorgd. Men kan aan één of meer erfgenamen een last opleggen (art. 4:130 BW). Een last kan een verplichting inhouden voor een dier te zorgen. Karl zou aan één bepaalde persoon zijn gehele vermogen kunnen nalaten onder de verplichting om voor de kat te zorgen.
Hoe weet je dan zeker dat na overlijden die aangewezen persoon werkelijk goed voor het dier zorgt? Dat werkt als volgt. Wanneer alles wordt nagelaten aan één persoon, dan zijn er doorgaans andere personen die zijn onterfd. Die onterfde personen zullen ‘de gelukkige’ die alles krijgt kritisch volgen. Als zij merken dat hij de kat verwaarloost, dan kunnen zij bij de rechter eisen dat de bevoordeling van ‘de kattenverzorger’ door de rechter ontbonden wordt verklaard (art. 4:131 BW). In de hoop dat zij daarna alsnog (een deel van) de erfenis zullen krijgen.
Meer weten?
Heeft u een vraagstuk of een conflict over een erfenis of andere vragen op het gebied van erfrecht? Neem dan gerust contact met ons op.
Lees ook eens: Wie is de erfgenaam, Wet bescherming erfgenamen tegen schulden
Tags: Blog, erfrecht, karllagerfeld, familierecht, erfenis, testament
Lees verder
20.02.2019 | Michiel Deppenbroek - 0 reactie(s)
Vandaag is de Dag van de Sociale Rechtvaardigheid. Een dag waarop wij meer bewustzijn willen bereiken voor degenen onder ons die het in sociaal economisch opzicht minder goed hebben.
Een sociale samenleving houdt ook in een samenleving waarin eenieder voor zijn rechten mag, maar ook kán opkomen bij de overheidsrechter.
Helaas heeft onze overheid daar een ander beeld bij. De overheid wil bezuinigen op de gefinancierde rechtsbijstand. Bijstand door advocaten voor diegenen die niet zelf een advocaat kunnen betalen. Natuurlijk moet het belastinggeld dat eenieder aan de overheid afdraagt verantwoord worden besteed. Maar investeren in een samenleving waarbij datgene dat door ons recht wordt beschermd, ook diegenen beschermt die niet in staat zijn om een advocaat te betalen, lijkt me essentieel voor een sociale samenleving. Ik heb rechten, u heeft rechten, maar ook diegene met een smalle beurs hebben dezelfde rechten. En wij moeten allen in gelijke mate in staat zijn schendingen van die rechten aan de rechter voor te leggen.
Daarom heb ik meegedaan aan de protestactie op 16 januari 2019 tegen de aangekondigde politieke maatregelen.
Ik hoop dat u het protest uit de advocatuur steunt. En zich, zeker op een dag als vandaag, realiseert dat het afbreuk doen aan zoiets essentieels als de effectieve toegang tot de rechter, uiteindelijk enkel leidt tot een situatie waarin het recht effectief alleen voor de rijken geldt.
Tags: Blog, protestactie, michieldeppenbroek, dagvandesocialerechtvaardigheid, rechtvaardigheid
Lees verder
12.02.2019 | Melissa Meffert - 0 reactie(s)
De Tweede Kamer heeft afgelopen week ingestemd met het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). De WAB zal leiden tot de nodige wijzigingen van het arbeidsrecht, waaronder:
een verlenging van de ketenbepaling van 2 jaar naar 3 jaar;
een nieuwe wijze van berekening van de transitievergoeding;
een nieuwe ontslaggrond: de i-grond, die een combinatie van verschillende ontslaggronden mogelijk maakt;
nieuwe verplichtingen voor werkgevers van oproepkrachten met een nulurencontract of min-maxcontract.
Wetsvoorstel is aangepast
Het wetsvoorstel is echter niet ongewijzigd door de Tweede Kamer aangenomen en is op enkele punten aangepast. Zo zijn de beoogde wijzigingen van de regeling omtrent de proeftijd afgewezen. De WAB bood de mogelijkheid om in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een proeftijd van maximaal 5 maanden (in plaats van 2 maanden) op te nemen en in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 2 jaar of langer een proeftijd van maximaal 3 maanden (in plaats van 2 maanden). Deze beoogde wijziging is fors bekritiseerd en nu ook uit de WAB geschrapt. Ook de strengere regels van de WAB met betrekking tot oproepovereenkomsten hebben de eindstreep niet ongewijzigd gehaald. Er is een versoepeling van die regels aangenomen voor seizoensarbeid.
Wat is het vervolg?
Het gewijzigde wetsvoorstel zal nu ter goedkeuring aan de Eerste Kamer worden voorgelegd. Als de Eerste Kamer ook met het wetsvoorstel instemt, zal de WAB per 1 januari 2020 in werking treden.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de Wet arbeidsmarkt in balans en de meest recente ontwikkelingen op dit vlak, kom dan naar de kennissessie die arbeidsrechtadvocaten Mike Timmer en Maarten Korthuis van BAX advocaten op 28 februari 2019 in De Steck geven. Neem voor meer informatie over en/of aanmelding voor deze gratis kennissessie contact op met Claudi de Vries via c.devries@baxadvocaten.nl of 0314-375 500.
Lees ook eens: aanzegplicht; schriftelijke aanzegging vereist?!, WWZ Versoepeld?
Tags: Nieuws, Blog, Arbeidsrecht, WetarbeidsmarktinBalans, WAB, melissameffert, wetsvoorstel
Lees verder
30.01.2019 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Hoe zit het precies met de aanzegplicht bij het einde van een tijdelijk arbeidscontract? Worden de wettelijke regels door rechters altijd strikt toegepast? Zo niet, wat zijn dan de gevolgen?
In deze blog licht onze collega Maarten Korthuis de wettelijke regeling toe. Daarna volgen enkele gevallen, waarin de soep minder heet werd gegeten.
Wettelijke regeling
Sinds de invoering van de WWZ geldt voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd de aanzegplicht. Kort gezegd dient een werkgever minimaal een maand voordat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt schriftelijk de werknemer er over te informeren:
of de arbeidsovereenkomst al dan niet wordt voortgezet en
bij voortzetting, de voorwaarden waaronder de werkgever de arbeidsovereenkomst bereid is voort te zetten.
De aanzegplicht geldt niet:
voor de arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan zes maanden;
als bij de start van de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen dat deze eindigt op een tijdstip dat niet op een kalendermaand is gesteld.
Als niet tijdig is aangezegd is de werkgever aan de werknemer een (gemiddeld) maandsalaris (naar rato) verschuldigd exclusief vakantietoeslag en emolumenten. De aanspraak op deze vergoeding vervalt als niet binnen twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst de vordering bij verzoekschrift is ingesteld. Bij de behandeling van de WWZ heeft de minister aangegeven dat de aanzegging al kan plaatsvinden in de arbeidsovereenkomst.
Wordt de soep altijd heet gegeten?
In de regel volgen rechters strikt de wettelijke regels. In enkele gevallen hebben kantonrechters de wettelijke regeling minder letterlijk of strikt toegepast:
De kantonrechter Amsterdam vond dat een werkgever aan zijn aanzegverplichting had voldaan, nadat de werkgever in een WhatsApp-bericht had aangegeven dat hij het dienstverband wilde beëindigen. De werknemer had op het WhatsApp-bericht gereageerd, zodat de kantonrechter er vanuit ging dat de werknemer het bericht had ontvangen.
De kantonrechter Rotterdam vond een LinkedIn-bericht van de werkgever waarin sprake was van een laatste afrekening en een verzoek de leaseauto in te leveren een rechtsgeldige aanzegging. De werknemer had niet betwist tijdig het bericht te hebben ontvangen en was al langere tijd vrijgesteld van werk.
De kantonrechter Den Haag vond het toekennen van de aanzegvergoeding in een specifiek geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De werknemer was voor de start van de aanzegtermijn gaan solliciteren en had de werkgever kort na de start van de aanzegtermijn laten weten dat hij een andere baan kon aanvaarden. Later in de maand gaf hij aan een andere baan aanvaard te hebben. De kantonrechter vond dat de wetgever niet beoogd heeft een werknemer een aanzegvergoeding toe te kennen die al uitzicht heeft op een andere baan voor de start van de aanzegtermijn en ook bij die andere werkgever in dienst treedt.
De kantonrechter Rotterdam vond het in een specifiek geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar een aanzegvergoeding toe te kennen. Op zich had de werkgever niet binnen een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk aangezegd dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet. Echter de werknemer was middels e-mails medegedeeld dat de werkgever niet tevreden was over zijn functioneren. Ook hadden partijen onderhandeld als gevolg waarvan de werknemer tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst vrijgesteld was van werk. Daarnaast had de werknemer ruim voor de einddatum van zijn collega's afscheid genomen, waarna er tussen de werkgever en werknemer geen contact meer was geweest. De werknemer had langere tijd niet meer voor de werkgever gewerkt en niets wees erop dat hij toelating tot zijn werk verlangd had.
Kortom zo nu en dan wordt de soep wat minder heet gegeten, gelet op specifieke omstandigheden van het geval. Raadzaam is echter de aanzegregels tijdig en strikt in acht te nemen.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de aanzegplicht of heeft u andere arbeidsrechtelijke vraagstukken? Neemt u dan gerust contact op met Maarten Korthuis of één van onze andere arbeidsrecht specialisten. Wij staan graag voor u klaar!
Lees ook eens 'het arbeidsrecht in beweging: de aanzegtermijn'
Tags: Blog, Arbeidsrecht, MaartenKorthuis, aanzegtermijn, aanzegplicht
Lees verder
30.01.2019 | Manon Engbers - 0 reactie(s)
Sinds 1 oktober 2015 is de WOZ-waarde van invloed op de hoogte van de huurprijs van een zelfstandige woonruimte. Hoe hoger de WOZ-waarde, hoe hoger de maximale huurprijs voor de desbetreffende woonruimte. Deze wijziging is ingegeven door de schaarste op de woningmarkt en ter voorkoming van te torenhoge huurprijzen.
Toetsing huurprijs door Huurcommissie
In beginsel zijn partijen vrij om een huurprijs af te spreken (ook als deze afwijkt van de maximale huurprijs). Echter, een huurder heeft binnen een periode van zes maanden na aanvang van de huurovereenkomst de mogelijkheid om de huurprijs ter toetsing voor te leggen aan de Huurcommissie. De Huurcommissie is enkel bevoegd om huurprijzen van woningen met een huurprijs onder de liberalisatiegrens (in 2019: € 720,42) te toetsen. Indien de huurprijs van een niet-geliberaliseerde woonruimte boven de maximale huurprijs ligt, stelt de Huurcommissie de huurprijs met terugwerkende kracht vast op de maximale huurprijs.
Invloed WOZ-waarde
Zoals gezegd wordt de maximale huurprijs mede bepaald door de hoogte van de WOZ-waarde van de desbetreffende woonruimte. Hoe hoger de WOZ-waarde, hoe hoger de maximale huurprijs. De minimale WOZ-waarde bedraagt vanaf 1 juli 2018 € 44.284,00. Dit minimum geldt voor woonruimte waarvan de WOZ-waarde in werkelijkheid lager is of voor woonruimte waarvoor geen WOZ-beschikking is afgegeven.
De kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft zich op 21 november 2018 -na uitspraak van de Huurcommissie- uitgelaten over de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. In de onderhavige kwestie is de Huurcommissie uitgegaan van de minimum WOZ-waarde van € 44.284,00 wegens het ontbreken van een WOZ-beschikking. In werkelijkheid zou de WOZ-waarde volgens de verhuurder hoger liggen dan dit minimum, waardoor de maximale huurprijs eveneens hoger zou zijn. Voor de desbetreffende woonruimte was echter geen (afzonderlijke) WOZ-beschikking afgegeven en de verhuurder heeft geen gegronde redenen aangevoerd voor de afwezigheid hiervan. Gelet hierop oordeelde de kantonrechter dat de Huurcommissie terecht bij haar beoordeling is uitgegaan van de minimum WOZ-waarde. Het niet voorhanden zijn van een (afzonderlijke ) WOZ-beschikking komt derhalve voor rekening en risico van de verhuurder, waardoor de verhuurder (onnodig) huurinkomsten misliep.
Les voor verhuurder
Uit de uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland kan worden afgeleid dat het voor verhuurders belangrijk is om te beschikken over een (correcte) WOZ-beschikking. Het is dus aan te raden dat verhuurders bij de ontvangst van de WOZ-beschikking deze controleren op juistheid en waar nodig tijdig aan de spreekwoordelijke bel trekken bij de gemeente.
Meer weten?
Wilt u meer weten? Of heeft u een vraag over huurrecht of vastgoedrecht in zijn algemeenheid? Neemt u dan gerust contact op met Manon Engbers of één van onze andere huurrecht specialisten. Wij staan graag voor u klaar!
Lees ook eens 'wet doorstroming huurmarkt, 'Zorgvastgoed', 'Renovatieplan: verhuurder versus huurder(s)', 'Nieuwe huurovereenkomst of voorzetting bestaande?'
Tags: Nieuws, Blog, huurrecht, vastgoedrecht, wozwaarde
Lees verder
18.10.2012 | Mike Timmer - 0 reactie(s)
De beslissing was snel genomen. Toen we in 2011 hoorden dat het naastgelegen grotere pand aan de Edisonstraat 86-88 beschikbaar kwam, hoefden we met de vier maatschapsleden niet lang na te denken. We hebben die kans met twee handen aangepakt. De verhuizing levert een vloeroppervlakwinst op van maar liefst 400 m2. Daarmee kunnen we de groeiaspiraties in de regio Gelderland waarmaken en onze dienstverlening verder uitbouwen.
Een goede buur
Vanuit mijn werkkamer in het oude pand kon ik de werkzaamheden aan het nieuwe pand goed volgen. Dat was prettig. Het is immers altijd spannend, zo’n verbouwing. Na werktijd ging ik altijd even kijken om de vorderingen te beoordelen. Het nieuwe onderkomen is grondig aangepakt naar ontwerp van Maas Architecten uit Lochem. Het eindresultaat voldoet in alle opzichten aan de eisen en wensen van deze tijd. Het is modern en functioneel. Met recht een goede plek om te werken.
Nieuwe huisstijl
We hebben er bewust voor gekozen, om gelijktijdig met de verhuizing, onze nieuwe huisstijl te introduceren. Ons imago verdiende een oppepper. Het oude logo had te lang dienst gedaan. De tijden zijn veranderd en daar gaan we natuurlijk in mee. LOGISZ fullservice markteting-reclamebureau uit Doetinchem is verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering.
Logo met betekenis
Kijk goed en je ziet het: de letter A in het beeldmerk staat symbool voor de toga met bef. Het benadrukt de waardigheid van ons ambt.
Om het logo een ambitieuze lading te geven, is gekozen voor de steunkleur magenta; deze kleur vertegenwoordigt de basis om ambities waar te maken.
Pay-off: uw rechterhanden
Bij BAX advocaten belastingkundigen laten we ‘de zaak’ niet mislukken. Wij hebben rechterhanden en daarmee kun je elke klus klaren. Zeg nou zelf? Hebt u liever iemand met linkerhanden of met rechterhanden? Bovendien verwijst de pay-off naar ‘werken met recht’. Bij BAX advocaten belastingkundigen werken we op twee rechtsgebieden: fiscaal en juridisch recht. Dat is de meerwaarde van BAX advocaten belastingkundigen.
De toekomst
Ons team is klaar voor de toekomst. We genieten van onze nieuwe ruimtes. Alles staat fris in de verf. Het ruikt naar ‘nieuw’. Kom gauw een keer langs om ons nieuwe kantoor te bekijken. We leiden u graag rond.
Tags: Blog
Lees verder