Vraag juridisch advies en communiceer!
10.05.2016 | Mike Timmer
De rechtbank Zeeland-West-Brabant was in haar vonnis van 8 maart 2016 zeer duidelijk. Een directeur groot aandeelhouder (DGA) is aansprakelijk voor openstaande belastingschulden (alsmede de boetes, rente en kosten) als de DGA wel zijn eigen salaris betaalt, maar de belastingschuld van de onderneming niet voldoet en verder laat oplopen. Daarbij vond de rechtbank dat het niet van belang was of er al dan niet een melding van betalingsonmacht was gedaan. Aan de hand van de volgende zaak geven wij u graag uitleg over dit vonnis.
DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE DGA
De DGA was bestuurder van twee ondernemingen die sinds 2007 een fiscale eenheid vormden voor de omzetbelasting (BTW). Toen één van de ondernemingen failliet werd verklaard, werd de fiscale eenheid in 2013 doorbroken. Vervolgens werden vijf naheffingsaanslagen BTW aan de fiscale eenheid opgelegd over de periode van 2011 tot en met 2013. De naheffingsaanslagen bleven onbetaald. De inspecteur stelde de DGA van de niet gefailleerde onderneming daarom aansprakelijk voor de naheffingsaanslagen, inclusief de boete c.a.
OP NAAR DE RECHTER
Omdat de DGA het niet eens was met deze aansprakelijkheid, stapte hij naar de rechter. Daar stelde hij dat de failliete onderneming schuldig was aan het ontstaan van de belastingschuld. Bovendien vond hij het bedrag waarvoor hij aansprakelijk gesteld was te hoog en zou de inspecteur ten onrechte geen rekening hebben gehouden met de melding betalingsonmacht.
Volgens de rechter was dat alles in het geheel niet relevant. De DGA was tijdens het ontstaan van de belastingschulden bestuurder van de gefailleerde onderneming en bovendien was gebleken dat de DGA steeds het hem toekomende salaris had ontvangen, terwijl de BTW schuld opliep. De rechter vond dat de DGA er als bestuurder van de onderneming voor had moeten zorgen dat de belastingen tijdig betaald werden.
VOORKOM VERVELENDE SITUATIES
Als uw onderneming in zwaar weer verkeert, is het van belang om tijdig juridisch advies in te winnen. Feitelijke gedragingen van de bestuurder (kort) voorafgaand aan het faillissement worden immers logischerwijze door de curator in volle omvang getoetst. Dit betekent onder andere dat de bestuurder zijn eigen belangen niet boven de belangen van schuldeisers mag stellen en dat hij in het belang van de onderneming heeft te ondernemen.
VRAAG ADVIES!
Veel gedragingen zullen de toets der kritiek uiteindelijk niet doorstaan. Toch zijn er mogelijkheden om een onderneming uit het zware weer te krijgen. Wilt u graag advies of meer informatie over de mogelijkheden voor uw onderneming? Neem dan contact op met één van onze specialisten ondernemingsrecht: mr. Bjorn Harbers, mr. Vincent Jongerius of mr. Mike Timmer.