22.01.2020 | Bjorn Harbers - 0 reactie(s)
Nederland telt bijna 280 duizend familiebedrijven. Dat is 70 procent van het totaal aantal ondernemingen in Nederland. Samen zijn ze goed voor de helft van het bruto binnenlands product (bbp) en één derde van de werkgelegenheid in Nederland. De meeste familiebedrijven zijn kleine ondernemingen met minder dan twintig werknemers.
Gelderland
Zeven van de tien bedrijfsvestigingen in Gelderland zijn familiebedrijven. De ruim 45.000 Gelderse familiebedrijven zijn goed voor 32% van alle banen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS en het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven van hogeschool Windesheim.
Klaar voor de toekomst?
De achilleshiel van familiebedrijven is de opvolging. Slechts 30 procent overleeft de eerste generatiewisseling, blijkt uit onderzoek van het ECFB. Na de tweede opvolging staat nog maar 13 procent van de familieondernemingen overeind. Slechts 3 procent overleeft het aantreden van de vierde generatie.
Op tijd beginnen met opvolging
Opvolging binnen een familiebedrijf is een lang proces dat idealiter begint ruim voor het moment waarop de zittend ondernemer denkt aan een vertrek. Daarbij speelt niet alleen de opvolging van de zeggenschap binnen het bedrijf een rol, maar ook de opvolging van de eigendom.
In dat proces passeren veel vragen de revue. Is er binnen de familie een geschikte kandidaat aanwezig of dient opvolging gezocht te worden buiten de familie? Zijn de (meest) geschikte kandidaten ook van plan om toe te treden en zo ja, op welke wijze? Hoe ga ik om met kinderen die niet willen toetreden? Blijven de familiewaarden ook na de overdracht gewaarborgd?
Een gedegen en tijdige planning van de overdracht zorgt er niet alleen voor dat de volgende generatie in alle rust klaargestoomd kan worden, maar draagt vooral bij aan het op een goede wijze fiscaal en juridisch kunnen structureren van de overdracht.
In de komende maanden zullen wij in meerdere blogs de stappen op weg naar een succesvolle overdracht van een familiebedrijf bespreken, waarbij praktische handvatten zullen worden aangereikt om de continuïteit van uw onderneming te waarborgen.
BAXAT8 op 20 februari
Tijdens de BAXAT8 bijeenkomst op donderdag 20 februari 2020 nemen Bjorn Harbers, Hanno Littink en Edo Moll met u de stappen door op weg naar een succesvolle opvolging. Klik hier voor meer informatie. Interesse? Meldt u dan aan via c.devries@baxadvocaten.nl.
Tags: baxat8, ondernemingsrecht, bedrijfsopvolging, fiscaalrecht, familiebedrijf
Lees verder
01.04.2019 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)
Op 19 februari 2019 heeft het Gerechtshof te Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2019:482) zich uitgelaten over een gebruikelijke polisvoorwaarde in arbeidsongeschiktheidsverzekeringen: het begrip “medisch objectiveerbare ziekte”.
Geen objectiveerbare beperkingen
In deze zaak had de verzekeraar -Achmea- een tijd lang uitgekeerd aan de verzekerde, een dierenarts die klachten had aan schouders, rug en heupen, waardoor hij op enig moment nauwelijks meer kon lopen. In opdracht van de verzekeraar is verzekerde na verloop van tijd herbeoordeeld. In de medisch rapportage in opdracht van de verzekeraar kwam vast te staan dat er geen objectiveerbare beperkingen waren vast te stellen.
Gedurende de procedures bij rechtbank en Gerechtshof hebben diverse artsen zich op verzoek van beide partijen uitgelaten over de klachten van de verzekerde. Het gerechtshof heeft al die rapporten bezien en geconcludeerd dat er geen sprake is van medisch objectiveerbare stoornissen in relatie tot ziekte, ondanks de fysieke klachten die het verzekerde onmogelijk maakten te werken. Achmea heeft zich in de procedure bij het Hof beroepen op een eerder arrest van de Hoge Raad (van 16 april 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2887) waarin is geoordeeld dat het betoog van de betreffende verzekerde dat hij bedoeld heeft zich te willen verzekeren “tegen de toestand van het niet kunnen meedraaien in het arbeidsproces en dat hij het begrip ‘ziekte’ in die zin heeft verstaan en heeft mogen verstaan”, doet naar het Hof niet af aan de duidelijkheid van het begrip en de voorwaarde ‘medisch objectiveerbare beperking of stoornis’. Die voorwaarde behoeft dan ook geen uitleg en leent zich niet voor een nadere uitleg, aldus het Hof.
Herkenbaar en benoembaar ziektebeeld
In de meeste arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis noodzakelijk dat sprake is van medisch objectiveerbare stoornissen die in relatie staan tot ziekte. Voor de relatie met ziekte is voldoende maar ook noodzakelijk dat sprake is van een herkenbaar en benoembaar ziektebeeld. Niet voldoende is dus dat de verzekerde klachten ervaart en dat dit door de beoordeeld artsen als reëel wordt ervaren, zonder dat zij de klachten op een vakgebied kunnen verklaren.
Een hard gelag dus voor arbeidsongeschikten, die geen arts weten te treffen die een etiket op hun ziektebeeld weet te plakken…
BAXAT8 ontbijtsessie 25 april aanstaande
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, kom dan tijdens de BAXAT8 ontbijtsessie op 25 april aanstaande waarin verzekeringsrechtspecialist Annemieke Wiltink en jurist Jodie ten Bokkel verder ingaan op het onderwerp 'de arbeidsongeschiktheidsverzekering'. Klik hier voor het programma en om u aan te melden.
Lees ook eens: Tussen wal en schip in het verzekeringsrecht, De zorgplicht blijft een zorg
Tags: baxat8, arbeidsongeschiktheid, verzekeringsrecht, aov, verzekeringen, arbeidsongeschiktheidsverzekering
Lees verder