Blog 08 maart 2022

Ziekmelding na verzoek ontslagvergunning

Een  ziekmelding, na indiening van een ontslagaanvraag, die wordt afgewezen door het UWV, leidt volgens de Hoge Raad (zie ECLI:NL:HR:2022:276) niet tot een ontslagverbod bij ziekte in de (vervolg-) ontbindingsprocedure bij de kantonrechter.

 

WAT WAS ER AAN DE HAND?

Wanneer een werknemer zich ziek meldt, nadat een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische omstandigheden (BEO) is ingediend, geldt het ontslagverbod bij ziekte niet. Dat betekent dat wanneer een werknemer ziek wordt na de aanvraag van een ontslagvergunning, de werkgever de arbeidsovereenkomst bij een verleende ontslagvergunning kan opzeggen.

Sinds de inwerkingtreding van de WWZ kan een werkgever wanneer een ontslagvergunning op BEO door het UWV is afgewezen, een ontbindingsverzoek indienen bij de kantonrechter. Voor de inwerkingtreding van de WWZ kon dat niet. De vraag was of in die ontbindingsprocedure het ontslagverbod bij ziekte wel zou gelden, als een werknemer zich ziek gemeld had, na de aanvraag  van een ontslagvergunning, welke aanvraag door het UWV werd geweigerd, maar voor de start van de ontbindingsprocedure. De lagere rechtspraak was verdeeld. Sommige kantonrechters oordeelden, dat wanneer een werknemer zich ziek had gemeld voor de start van de ontbindingsprocedure, het ontslagverbod bij ziekte aan ontbinding in de weg stond. 

Zie bijvoorbeeld:

  • Ktr. Leeuwarden 5 februari 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021;
  • Ktr. Rotterdam 27 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8706;
  • Ktr. Roermond 29 juni 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:6201.

Andere kantonrechters oordeelden het tegenovergestelde. Zie bijvoorbeeld:

  • Ktr. Nijmegen 6 juli 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:5388;
  • Ktr. Haarlem 29 september 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:10655;
  • Ktr. Roermond 30 januari 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:947.

De Hoge Raad heeft de knoop nu doorgehakt en geoordeeld dat een ziekmelding na indiening van een verzoek tot een ontslagvergunning bij het UWV, niet in de weg staat aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in een vervolgprocedure, na afwijzing van de ontslagvergunning.

 

WAAROM?

Het belangrijkste argument van de Hoge Raad in deze uitspraak is, dat oneigenlijk gebruik van het opzegverbod tijdens ziekte dient te worden voorkomen. Wanneer een ziekmelding plaatsvindt in de periode tussen de ontslagaanvraag en het ontbindingsverzoek, zou dat tot gevolg hebben dat een ontbindingsverzoek wegens BEO niet kan worden toegewezen. Dat laat ruimte voor ziekmeldingen op oneigenlijke gronden, die dus uitsluitend gericht zijn op afwijzing van het ontbindingsverzoek. Daarbij komt dat de procedure bij het UWV en de kantonrechter nauw met elkaar zijn verbonden. Die nauwe band is een gevolg van een samenstel van regels die kort gezegd betekenen:

a)  dat ontbinding door de kantonrechter vanwege BEO slechts mogelijk is na het doorlopen van de ontslagprocedure bij het UWV;

b) tegen de beslissing van het UWV geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is;

c) het ontbindingsverzoek bij de kantonrechter slechts binnen twee maanden na weigering van de ontslagvergunning kan worden ingediend en

d)  de kantonrechter het verzoek tot ontslag aan dezelfde criteria toetst als het UWV.

Volgens de Hoge Raad volgt hij de bedoeling van de (WWZ-)wetgever. De Hoge Raad is van mening dat het tegengaan van oneigenlijk gebruik van een ziekmelding zwaarder weegt, dan andere argumenten.

 
Goed nieuws voor werkgevers die willen reorganiseren:

Het oordeel van de Hoge Raad is gunstig voor reorganiserende werkgevers. Het ontslagverbod bij ziekte staat niet aan ontbinding in de weg, wanneer geen ontslagvergunning is toegekend, nadat een werknemer zich ziek had gemeld na indiening van het verzoek tot een ontslagvergunning.

MEER INFORMATIE?

Wil je meer informatie over dit onderwerp, neem dan gerust contact op. 

Maarten Korthuis (zwart wit)
Neem contact op met onze experts