07.05.2018 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)
In een vonnis van de rechtbank Gelderland van 4 april 2018 speelde de vraag of een assurantieportefeuille voor verpanding vatbaar is in een procedure tussen ING Bank en een in het faillissement van een assurantietussenpersoon aangestelde curator. ING Bank had betoogd dat een assurantieportefeuille economische waarde heeft, omdat de tot de portefeuille behorende overeenkomsten met verzekeraars en opdrachtgevers leiden tot (toekomstige) vergoedingen. De curator was het daarmee eens, met dien verstande dat de mogelijkheid die de assurantieportefeuille biedt om winst te maken dient te worden opgevat als ‘goodwill’, en goodwill is niet te verpanden. De rechtbank concludeert dat op de assurantieportefeuille als geheel geen pandrecht kan worden gevestigd.
Wat is een assurantieportefeuille
De werkzaamheden van de tussenpersoon worden vergoed door de verzekeraars op grond van in samenwerkingsovereenkomsten overeengekomen provisievergoedingen, dan wel door de verzekeringnemers op grond van overeenkomsten van opdracht. Dat geheel aan samenwerkingsovereenkomsten en opdrachtovereenkomsten wordt ook wel ‘de assurantieportefeuille’ genoemd. Doorgaans is de assurantieportefeuille van een tussenpersoon het meest waardevolle actief.
Is de assurantieportefeuille een goed en kan een assurantieportefeuille goederenrechtelijk worden overgedragen?
Een pandrecht kan worden gevestigd op goederen die voor overdracht vatbaar zijn. Goederen zijn zaken of vermogensrechten. Het gaat in dit geval niet om zaken, want dat zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. De rechtbank definieert de assurantieportefeuille in haar vonnis van 4 april 2018 als een samenstel van overeenkomsten waaruit vorderingsrechten voortvloeien en waaraan goodwill is verbonden. Daarna hakt de rechtbank de portefeuille in stukjes om te bezien of die stukjes te verpanden zijn.
Een overeenkomst is goederenrechtelijk niet over te dragen. Daarmee is een overeenkomst geen vermogensrecht en niet te verpanden. Ook goodwill is niet aan te merken als een vermogensrecht. De uit de overeenkomsten voortvloeiende vorderingen zijn desalniettemin wel vermogensrechten en wel te verpanden, maar dat speelde in deze procedure niet. Omdat enkel de vraag voorlag of er een pandrecht was gevestigd op de (gehele) assurantieportefeuille. De rechtbank oordeelde dus van niet.
Vervolg?
Het ligt in de lijn der verwachting dat de ING Bank in hoger beroep zal gaan van het vonnis. In deze procedure heeft ING Bank namelijk al aangevoerd dat het van belang is dat aangenomen wordt dat een assurantieportefeuille te verpanden moet zijn, omdat deze uitspraak voor de praktijk inhoudt dat de mogelijkheden voor tussenpersonen om in de toekomst krediet te verkrijgen en daarmee om te ondernemen, zeer worden beperkt. Bovendien is tussen partijen niet in geschil geweest dat de mogelijkheid bestaat op (sommige) delen van een assurantieportefeuille een pandrecht te vestigen. De curator heeft zelfs uitdrukkelijk erkend dat op vorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten van opdracht en samenwerkingsovereenkomsten pandrechten kunnen worden gevestigd.
Conclusie
De assurantietussenpersoon kan zijn assurantieportefeuille -als geheel- niet verpanden. De vraag is wat dit betekent voor de toekomstige kredietverlening aan assurantietussenpersonen. Mogelijk komt dit ondernemersbelang in hoger beroep aan de orde. Banken zullen er bij de huidige stand van zaken in elk geval zeker van willen zijn dat zij pandrechten hebben verkregen/verkrijgen op de vorderingen die voortvloeien uit de overeenkomsten die tot de assurantieportefeuille behoren.
Lees verder