Opzegging arbeidsovk onbepaalde tijd AOW-pensioen
09.06.2015 | Mike Timmer
Opzegging arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd AOW/pensioengerechtigde werknemer:
Vanaf 1 juli 2015 geldt dat indien met een oudere werknemer vóór het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd een arbeidsovereenkomst is aangegaan, de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen tegen de dag waarop de werknemer de in de AOW bedoelde leeftijd heeft bereikt. Indien voor de werknemer een afwijkende pensioenleeftijd geldt, kan deze opzegging plaatsvinden tegen waarop de werknemer de leeftijd heeft bereikt waarop voor hem recht op pensioen ontstaat. Voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is vanaf 1 juli as in deze gevallen geen instemming van de werknemer, toestemming van het UWV of ontbinding door de kantonrechter meer nodig. Deze wettelijke opzegmogelijkheid geldt, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Ragetlie-regel:
Op de hiervoor geschetste situatie, is in beginsel de Ragetlie-regel (artikel 7:667 lid 4 BW) van toepassing. Deze regel is niet van toepassing als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontbonden door de rechter of rechtsgeldig is opgezegd. Gelet daarop is de huidige werkwijze (tot 1 juli as) dat indien de behoefte bestaat om de arbeidsovereenkomst voor te zetten na het bereiken van de pensioenleeftijd/AOW-leeftijd, de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Vanaf 1 juli 2015 is die noodzaak er echter niet meer omdat alsdan geldt dat de Ragetlie-regel evenmin van toepassing is als de opzegging geschiedt op of na de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd.
In de laatste zin van de Ragetlie-bepaling wordt opgenomen dat deze regel niet geldt indien de tijdelijke arbeidsovereenkomst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opvolgt, welke laatste arbeidsovereenkomst wegens het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd door een daartoe strekkend beding is geëindigd. Als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door een vooraf overeengekomen pensioenontslagbeding eindigt en wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, dan eindigt deze dus van rechtswege zonder dat opzegging is vereist. Let op, de aanzegging is wel vereist.
Tijdelijke contracten (wetsvoorstel):
In het wetsvoorstel “Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (34.073)” wordt naar verwachting geregeld dat het mogelijk is om AOW-gerechtigde werknemers maximaal 6 tijdelijke contracten te geven binnen een periode van maximaal 48 maanden. Daarmee wordt dus afgeweken van artikel 7:668a BW. Voor de goede orde merk ik op dat de Eerste kamer zich nog moet buigen over dit wetsvoorstel, (thans is men doende met de schriftelijke voorbereiding voor de plenaire behandeling). Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan zullen de effecten van de wet worden geëvalueerd. Deze evaluatie richt zich op de effecten in de eerste twee jaren na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. In ieder geval zal onderzoek worden gedaan naar het antwoord op de vraag of de verkorting van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt.
Transitievergoeding:
Na 1 juli 2015 dient in beginsel door werkgevers een transitievergoeding te worden betaald aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd. Op deze hoofdregel geldt echter voor oudere werknemers een uitzondering indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst geschiedt op of na het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd. De transitievergoeding is in die situatie niet verschuldigd.
13 weken loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (wetsvoorstel):
In het wetsvoorstel “Werken naar AOW” is opgenomen dat aan een zieke werknemer, die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, maximaal 13 weken het loon moet worden doorbetaald. Eventuele re-integratieverplichtingen voor een zieke werknemer vervallen na 13 weken en het opzegverbod tijdens ziekte is voor de AOW-gerechtigde werknemers teruggebracht naar 13 weken.
Tags: opzeggingarbeidsovereenkomst, AOW/pensioen , werknemer