01.02.2022 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Een werknemer die een vervalst positief COVID 19 testbewijs aan zijn werkgever zond om de afzegging van een afspraak bij de bedrijfsarts te rechtvaardigen werd op staande voet ontslagen. “Terecht” oordeelde de kantonrechter Rotterdam (lees hier de hele uitspraak) onlangs.
Wat was er aan de hand?
Een werknemer had een oproep voor een afspraak bij de bedrijfsarts ontvangen, nadat hij zich enkele dagen daarvoor had ziekgemeld. Op de dag van de afspraak kwam de werknemer niet opdagen en had kort daarvoor de werkgever per e-mail onder meer bericht positief getest te zijn op corona. Als bewijs stuurde de werknemer (ongevraagd) een (vervalst) positief COVID 19 testbewijs mee.
De werkgever twijfelde aan het testbewijs, daar de geboortedatum op het testbewijs niet overeenstemde met de geboortedatum van de werknemer. De naam van de werknemer was verder in een ander lettertype vermeld dan het lettertype van de rest van het document. Naar aanleiding van de twijfels nodigde de werkgever de werknemer uit voor een gesprek. In het gesprek bevestigde de werknemer onder meer dat het positieve COVID-19 testbewijs echt was. Daarbij heeft de werknemer ook de testlocatie genoemd waar hij getest zou zijn. De testlocatie liet de werkgever vervolgens weten dat het testbewijs niet van haar afkomstig was. De werknemer is met de mededelingen van de testlocatie geconfronteerd. De werknemer bleef bij zijn eerdere mededeling dat het COVID 19 testbewijs dat hij aan de werkgever had gestuurd echt was. De werknemer werd vervolgens op staande voet ontslagen, met als reden onder meer het plegen van valsheid in geschrifte om te trachten de werkgever om de tuin te leiden en het niet nakomen re-integratieverplichtingen te verdoezelen.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelt voorop dat ontslag op staande voet slechts kan plaatsvinden als sprake is van zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van een werknemer, dat redelijkerwijs van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De omstandigheden van het geval dienen in onderling verband en in samenhang te worden beoordeeld. Daarbij spelen onder meer de ernst van de feiten en andere omstandigheden een rol.
Volgens de kantonrechter had de werknemer niet expliciet betwist dat hij valsheid in geschrifte had gepleegd met het COVID 19 testbewijs. Volgens de kantonrechter lag het op het pad van de werknemer toe te lichten waarom hij de vervalsing ontkende, terwijl de onregelmatigheden met het testbewijs serieus genoeg waren.
Het vervalsen van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van een feit te dienen met het oogmerk het als echt en onvervalst te gebruiken is volgens de kantonrechter valsheid in geschrifte en strafbaar. Het zich schuldig maken aan een dergelijk misdrijf om te proberen een werkgever te misleiden maakt dat werknemer het vertrouwen van de werkgever onwaardig is geworden. Van de werkgever kan in redelijkheid, aldus de kantonrechter, niet verwacht worden dat hij de arbeidsovereenkomst in stand liet. De kantonrechter woog mee dat de werknemer kort in dienst was en dat hij bleef volharden in zijn standpunt dat het om een authentiek testbewijs ging. De werkgever was verder voldoende voortvarend te werk gegaan bij haar onderzoek en het vervolgens geven van ontslag op staande voet.
Verder oordeelde de kantonrechter dat de werkgever niet in strijd had gehandeld met de AVG, dan wel artikel 8 EVRM. Het vervalste COVID 19 testbewijs was geen onrechtmatig verkregen bewijs. Doorslaggevend achtte de kantonrechter dat de werknemer het vervalste COVID-19 testbewijs uit eigen beweging had verstrekt. Het delen met de COVID-testlocatie van het bewijs maakte het gebruik maken daarvan ook niet onrechtmatig. Daarbij woog met name mee dat volgens de werknemer het testcentrum met wie de werkgever het testbewijs deelde, dat bewijs volgens werknemer had afgegeven. Een minder verstrekkende wijze om de waarheid aan het licht te brengen was bovendien voor de werkgever niet aanwezig. Daarnaast woog mee dat de werknemer volhardde in de rechtsgeldigheid van het testbewijs, terwijl er voldoende aanknopingspunten waren op te twijfelen aan de echtheid.
Commentaar
De beschikking van de kantonrechter is verdedigbaar. Voldoende stond vast dat de werknemer uit eigen beweging een vervalst COVID 19 testbewijs aan de werkgever had gestuurd. Vaststond dat de werknemer tot tweemaal toe aangaf dat het COVID 19 testbewijs geldig was. Vaststond ook dat de werknemer een afspraak met de bedrijfsarts had afgezegd vanwege geveinsde besmetting met corona en zich daarmee niet hield aan de op hem rustende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid. Verder had de werkgever in voldoende mate onderzoek gepleegd en snel genoeg gehandeld.
Bij het geven van ontslag op staande voet behoort in het algemeen niet over één nacht ijs te worden gegaan. De vereisten zijn strikt (zie dit blog). De gevolgen bij onjuiste toepassing kunnen ingrijpend zijn.
Wanneer u meer wilt weten over ontslag op staande voet neem dan gerust contact met ons op. Onze arbeidsrechtspecialisten adviseren u graag.
Tags: Arbeidsrecht, ontslagopstaandevoet
Lees verder