Menu

Blog

 

Over wetten en regels raken wij niet uitgepraat. Aan elke wet zit onlosmakelijk een discussie vast. Onze advocaten en belastingkundigen houden zich graag bezig met ontwikkelingen en interessante casussen in hun eigen rechtsgebied. Dit vertalen zij naar actuele, openhartige blogs.

Fraude? Hoe ver mag de verzekeraar gaan?

02.01.2023 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)

 

Mag een verzekeraar inbreuk maken op privacy, als sprake is van een vermoeden van fraude? Dat mag onder omstandigheden.   De casus In een recent arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022 ging het om een jongeman (verzekerde) die door een brommerongeval knieletsel had opgelopen met chronische pijn als gevolg. Uit de mededelingen van de verzekerde kon worden afgeleid dat sprake was van forse beperkingen in het dagelijks leven. Zo zou er al ruim anderhalf jaar sprake zijn van schoolverzuim. De verzekeraar had haar twijfels. De gestelde beperkingen bleken immers niet (voldoende) uit medische gegevens. Kort en goed was de vraag of de verzekerde meer schadevergoeding (uit letselschade) claimde dan waarop hij recht had.   Gelet op de twijfel heeft de verzekeraar een Persoonlijk Onderzoek laten uitvoeren waarbij de verzekerde is geobserveerd. Uit deze observaties kon worden afgeleid dat die verzekerde onjuiste mededelingen had gedaan over zijn beperkingen. Zo is uit de observaties gebleken dat de verzekerde kon lopen, tillen en bukken en is gebleken dat hij een hond uitliet en met een hond aan het spelen was waarbij hij zijwaartse bewegingen maakte. Ook uit openbare bronnen bleek van een andere gezondheidstoestand dan uit de mededelingen van verzekerde: zo had hij zijn autorijbewijs gehaald in een handgeschakelde auto, was hij een klusbedrijf gestart en had hij een foto op Facebook geplaatst waarbij hij -zittend op zijn knieën- aan het vissen was.   In deze casus kwam de vraag aan bod of ten tijde van de door de verzekeraar gegeven opdracht tot het verrichten van het Persoonlijk Onderzoek bij de verzekeraar een redelijk vermoeden van fraude bestond. Dit is namelijk een vereiste om over te mogen gaan tot het uitvoeren van zo’n Persoonlijk Onderzoek. En tevens of dat onderzoek voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De Hoge Raad concludeert dat het zwaardere middel van observatie in dit specifieke geval mocht worden ingezet.   De Gedragscode Persoonlijk Onderzoek Het Verbond van Verzekeraars heeft de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek (hierna: GPO) opgesteld. In deze gedragscode zijn vereisten neergelegd voor het (gerechtvaardigd) inbreuk maken op privacy (in het kader van het eventuele recht op een verzekeringsuitkering).   De verzekeraar die een Persoonlijk Onderzoek laat verrichten – en daarbij in strijd handelt met de gedragscode – kan dus ook op onrechtmatige wijze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde. Daardoor kan een separaat recht op schadevergoeding ontstaan aan de zijde van verzekerde, welke los staat van de eventuele uitkering als gevolg van het (in genoemde casus) opgetreden letsel.   Meer weten? Heeft u te maken met een verzekeraar die kritische vragen stelt, vraagt u zich af of bepaalde informatie relevant is voor een verzekeraar of heeft u andere vragen die gaan over een verzekeringsrechtelijk aspect, neem dan gerust eens vrijblijvend contact op met Annemieke Wiltink. Zij staat u graag te woord.

 

Tags: verzekeringsrecht, fraude

 

Lees verder

Het bedrijfsongeval

15.02.2022 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)

 

Ze zijn zeldzaam: uitspraken waarbij wordt geoordeeld dat een werknemer bewust roekeloos handelende, bij het bedrijfsongeval dat hem of haar overkwam. Maar het gebeurde. Een en ander is beschreven in een uitspraak van 25 januari 2022 van de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2022:286).    Wat was er aan de hand? De werknemer heeft de werkgever voor gevolgen van een bedrijfsongeval -wegens schending van de zorgplicht uit hoofde van artikel 7:658 BW- aansprakelijk gesteld. Hij was werkzaam op het dak van een manege waar werkzaamheden aan een lichtstraat moesten worden uitgevoerd. Daarbij was hij met een harnasgordel met een lange vallijn gekoppeld aan een over het dak gespannen kabel. De aangelijnde werknemer kon het dak dus gezekerd belopen en had daarnaast (via zijn eigen vallijn) ook nog een paar meter ruimte rondom zich om gezekerd te manoeuvreren. Op enig moment heeft de werknemer zijn vallijn losgekoppeld van de kabel, is een paar passen achteruit gelopen en is vervolgens door een lichtdoorlatende dakplaat heen zeven meter naar beneden gevallen, met letsel tot gevolg.   De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever adequate maatregelen en voorzieningen heeft getroffen inzake het werken op hoogte en ter voorkoming van de verwezenlijking van valrisico’s: het in kaart gebracht zijn van de risico’s als onderdeel van de RI&E (deel 3), toolboxmeetings (o.a. over de gevaren van werken op een hellend dak), het op dit werk toegespitste inventariseren van de risico’s op meerdere momenten voorafgaand aan de werkzaamheden, voor het laatst op de dag waarop het werk ging starten voorafgaand aan het werk zelf en het voorzien in (technische) voorzieningen (aanlijnkabels, loopplanken, harnasgordels met vallijn) met instructies hierover.   Daarnaast heeft de kantonrechter betekenis toegekend aan de beslissing van de Inspectie SZW waarin is gemotiveerd waarom aan de werkgever geen boete wordt opgelegd hoewel de Arbeidsinspecteur aanvankelijk een overtreding van de Arbeidsomstandighedenbesluit signaleerde. De motivering van die beslissing luidde als volgt:   “Uit het boeterapport is gebleken dat u de risico’s van de werkzaamheden waarbij de overtreding zich heeft voorgedaan voldoende had geïnventariseerd, een veilige werkwijze had ontwikkeld die voldeed aan de vereisten van de Arbeidsomstandighedenwetgeving, deugdelijke, voor de arbeid geschikte, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking had gesteld en de verdere maatregelen had getroffen en dat uw werknemer adequaat was geïnstrueerd. Tevens is gebleken dat door u adequaat werd toegezien op de naleving van gegeven instructies. Dit betekent dat de geconstateerde overtreding van artikel 3.16, lid 5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit u in dit geval niet verwijtbaar is.Derhalve ontbreekt de grond voor het opleggen van een boete.”   Tot slot is overwogen dat de werknemer ervaren was en goed geïnstrueerd: hij wist dat het werk aangelijnd moest worden gedaan. Niet valt in te zien -zo overwoog de kantonrechter-  dat de werknemer zich niet bewust is geweest van de risico’s en gevaren die het werken op een hoog en hellen dak meebrengt. Daarnaast moet worden aangenomen dat hij de situatie ter plaatse goed kende: hij had voorafgaand aan de start van het werk meegeholpen om de beveiligingsvoorzieningen op het dak aan te brengen. Verder heeft hij aangegeven dat de kans op doorzakken bij dit soort al wat oudere dakbedekking groot is waarbij hij ook nog heeft opgemerkt dat een lichtdoorlatende plaat door ouderdom ‘bros’ wordt en dan ‘nog geen gereedschapskist kan dragen’.   Het voorgaande bracht de kantonrechter tot de conclusie dat de werknemer willens en wetens en zich bewust van het gevaar, in een situatie waarin daarvoor niet een dringende reden bestond of haast geboden was, zijn vallijn heeft losgekoppeld. Dat had hij gedaan met de intentie om vrijer te kunnen werken en te bewegen.   Voor het werk was dit niet nodig en was juist het tegendeel geboden. Dit handelen moest volgens de rechtbank worden aangemerkt als bewust roekeloos handelen van de werknemer. De gevolgen van dit handelen moeten dan ook, hoe verdrietig deze ook zijn, voor rekening van de werknemer blijven.   Meer weten? Bent u ook benieuwd of u wel genoeg doet in het kader van uw zorgplicht als werkgever, of wilt u meer weten over een melding van een ongeval bij de Arbeidsinspectie, een mogelijke boete in dat kader of is u een ongeval op het werk overkomen? Neem dan vrijblijvend contact op met Annemieke Wiltink, bereikbaar op telefoonnummer 0314-375500.

 

Tags: verzekeringsrecht, aansprakelijkheidsrecht, bedrijfsongeval, zorgplicht

 

Lees verder

Welke oorzaak telt?

18.06.2021 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)

 

Voor personen werkzaam in de verzekeringspraktijk is deze maand een belangrijke uitspraak gedaan door de Hoge Raad, die ziet op hoe moet worden omgegaan met schades die meerdere oorzaken (kunnen) hebben.   Welke oorzaak telt? Op 4 juni 2021 heeft de Hoge Raad zijn koers gewijzigd als het gaat om het bepalen van het doorslaggevende causaal (oorzakelijk) verband in het verzekeringsrecht. Als de verzekeringsovereenkomst niet zelf voorschrijft hoe een causaal verband moet worden vastgesteld, dan ging men er tot nu toe in de rechtspraak en rechtsliteratuur van uit dat dit moest worden vastgesteld aan de hand van de dominant cause (de meest dominante oorzaak). De Hoge Raad oordeelt nu dat dit uitgangspunt onjuist is.   Waar ging het om? In de zaak ging het om de diefstal van een auto, die uiteindelijk een aantal maanden later uitgebrand is teruggevonden. De polis bij ASR bood dekking voor schade als gevolg van  brand en ook voor schade als gevolg van diefstal, maar dit laatste alleen indien er een specifiek anti-diefstal systeem in de auto was geïnstalleerd. Dat systeem bleek niet aanwezig, waardoor schade als gevolg van diefstal niet door de polis werd gedekt. Schade als gevolg van brand was wel gedekt. Moest ASR nu uitkeren of niet?   Het gerechtshof overwoog dat bij gebreke van afdoende feitelijke informatie over de gebeurtenissen tussen de diefstal en de brand het voor de hand zou liggen om de schade 50-50 te verdelen. Maar omdat het geregeld voorkomt dat een zaak na een diefstal wordt gebruikt voor criminele activiteiten, zo overwoog het gerechtshof, wordt de schade toch voor het merendeel toegerekend aan de diefstal, namelijk voor 70%. ASR hoeft daarom ‘slechts’ 30% van de (brand)schade aan de verzekerde te vergoeden.   Wat zegt de Hoge Raad? Aan de Hoge Raad werd vervolgens gevraagd om bevestiging van de “dominant cause” leer. De Hoge Raad oordeelde dat indien de verzekeringsovereenkomst niet bepaalt van welke causaliteitsmaatstaf moet worden uitgegaan, het uitgangspunt is dat de rechter niet gehouden is de aanwezigheid van dat causale verband aan de hand van de zogenoemde leer van de dominant cause te onderzoeken.    Conclusie Kortom: de rechter dient bij de beoordeling van de causaliteit uit te gaan van hetgeen partijen (verzekeraar en verzekerde) zijn overeengekomen. Is daarover in de verzekeringsovereenkomst niets bepaald, dan benadrukt de Hoge Raad de vrijheid van de rechter om zelf te kiezen aan de hand van welk leerstuk hij de causaliteit wil beoordelen. De  dominant cause-leer is daarbij een optie, maar niet de enige, wat betekent dat de rechter meer vrijheid toekomt als het gaat om dekkingsvragen en situaties waarbij zich meerdere oorzaken van de schade hebben voorgedaan.   Meer weten over het verzekeringsrecht of heeft u een specifieke vraag? Annemieke Wiltink vertelt er graag meer over.   Lees ook eens: D-Reizen failliet: wat betekent dit voor u?, Vakantie en coronavirus: wat zijn uw rechten?, Ziek, verzekerd en toch geen uitkering? Dat kan!

 

Tags: verzekeringsrecht, verzekering, dekking, dominantcause, schadeuitkering

 

Lees verder

Vakantie en coronavirus: wat zijn uw rechten?

22.04.2020 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)

 

Naast de vele maatregelen die afgekondigd zijn vanwege het coronavirus, heeft het kabinet ook afgeraden om tijdens de meivakantie een vakantie te boeken. Maar wat als u al een (zomer)vakantie hebt geboekt en uw reisorganisatie ondanks de coronamaatregelen uw reis niet annuleert?   Lees hier wat uw rechten zijn als u het advies van de overheid en het RIVM opvolgt en ervoor kiest thuis te blijven.   Corona voucher Overweegt u door de uitbraak van het coronavirus uw vakantie te annuleren, of zou u op korte termijn vertrekken en is door de beperkende maatregelen nog niet duidelijk of de vakantie kan doorgaan? Vraag dan in eerste instantie de reisorganisatie binnen een redelijke termijn schriftelijk te verklaren dat ze de overeenkomst willen nakomen. Doen ze dit niet (of niet op tijd), dan heeft u mogelijk recht op teruggave van (een deel) van de betaalde geldsom.   Het kabinet heeft (tijdelijk) toegestaan dat reisorganisaties in plaats van de verplichting tot het terugbetalen van de reissom een “Corona-voucher” mogen aanbieden. Nederlandse reizigers kunnen dit voucher krijgen als hun vakantie wordt geannuleerd. Hiermee kan (vaak tot 1 jaar na de oorspronkelijke reisdatum) een nieuwe reis worden geboekt. Het doel van de Corona-voucher is te voorkomen dat reizigers massaal hun geld terugvragen. Dat zou voor veel reisorganisaties onvermijdelijk een faillissement betekenen. Er is geen overigens wettelijke verplichting om een dergelijke voucher te accepteren. Accepteer je de voucher wel, let dan goed op dat deze ook gedekt is in geval van een faillissement.   Kosteloos annuleren? Als door corona-uitbraak uw reis niet doorgaat, bieden veel annuleringsverzekeringen – blijkens de voorwaarden – geen dekking. Een aantal verzekeraars heeft het beleid op dat punt inmiddels iets versoepeld. Wilt u een reis annuleren vanwege het coronavirus? Controleer dan eerst of er een negatief reisadvies is afgegeven. Als door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies is afgegeven voor uw reisbestemming, dan kunt u annuleren en de schade claimen onder de annuleringsverzekering. In sommige gevallen zelfs als de reis verder in de toekomst ligt, zoals de zomervakantie. Als voorwaarde geldt wel dat de reis geboekt moet zijn via een reisorganisatie. Voor gevolgschade - zoals separaat geboekte excursies die u annuleert omdat uw reis niet doorgaat – krijgt u in de regel geen vergoeding. Bekijk voorafgaand aan het annuleren goed naar de reis- of annuleringsvoorwaarden om teleurstellingen te voorkomen. Vaak bent u namelijk ook bij annulering wel gehouden de annuleringskosten te betalen (soms zelfs tot 90% van de totale reissom).   Heeft u buiten een reisorganisatie om een (losse) vlucht geboekt en zelf overnachtingen geregeld (bijvoorbeeld via AirBnB), informeer dan voorafgaand aan het annuleren bij de verhuurder van de accommodatie en de luchtvaartmaatschappij naar de annuleringsvoorwaarden. Veel (buitenlandse) organisaties kennen geen regeling waarbij u uw geld terugkrijgt en uw annuleringsverzekering biedt in een dergelijk geval mogelijk geen dekking.   Een annuleringsverzekering geldt in de regel slechts indien de reden voor het niet doorgaan van de vakantie is gelegen in de persoon van de verzekerde, zoals ziekte of overlijden. De uitbraak van het coronavirus valt hier niet onder. Een allrisk annuleringsverzekering kan uitkomst bieden.   Meer weten? In deze onzekere tijden, is een steuntje in de rug vaak heel welkom. Advocaat verzekeringsrecht Annemieke Wiltink kijkt graag met u mee welke rechten u hebt en beantwoordt graag uw (aanvullende) verzekeringsrechtelijke vragen. Neem gerust contact met haar op.  

 

Tags: verzekeringsrecht, coronavirus, vakantie, reis, verzekering, annuleren, annuleringsverzekering

 

Lees verder

Ziek, verzekerd en toch geen uitkering? Dat kan!

01.04.2019 | Annemieke Wiltink - 0 reactie(s)

 

Op 19 februari 2019 heeft het Gerechtshof te Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2019:482) zich uitgelaten over een gebruikelijke polisvoorwaarde in arbeidsongeschiktheidsverzekeringen: het begrip “medisch objectiveerbare ziekte”.   Geen objectiveerbare beperkingen   In deze zaak had de verzekeraar -Achmea- een tijd lang uitgekeerd aan de verzekerde, een dierenarts die klachten had aan schouders, rug en heupen, waardoor hij op enig moment nauwelijks meer kon lopen. In opdracht van de verzekeraar is verzekerde na verloop van tijd herbeoordeeld. In de medisch rapportage in opdracht van de verzekeraar kwam vast te staan dat er geen objectiveerbare beperkingen waren vast te stellen.    Gedurende de procedures bij rechtbank en Gerechtshof hebben diverse artsen zich op verzoek van beide partijen uitgelaten over de klachten van de verzekerde. Het gerechtshof heeft al die rapporten bezien en geconcludeerd dat er geen sprake is van medisch objectiveerbare stoornissen in relatie tot ziekte, ondanks de fysieke klachten die het verzekerde onmogelijk maakten te werken. Achmea heeft zich in de procedure bij het Hof beroepen op een eerder arrest van de Hoge Raad (van 16 april 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2887) waarin is geoordeeld dat het betoog van de betreffende verzekerde dat hij bedoeld heeft zich te willen verzekeren “tegen de toestand van het niet kunnen meedraaien in het arbeidsproces en dat hij het begrip ‘ziekte’ in die zin heeft verstaan en heeft mogen verstaan”, doet naar het Hof niet af aan de duidelijkheid van het begrip en de voorwaarde ‘medisch objectiveerbare beperking of stoornis’. Die voorwaarde behoeft dan ook geen uitleg en leent zich niet voor een nadere uitleg, aldus het Hof.   Herkenbaar en benoembaar ziektebeeld   In de meeste arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis noodzakelijk dat sprake is van medisch objectiveerbare stoornissen die in relatie staan tot ziekte. Voor de relatie met ziekte is voldoende maar ook noodzakelijk dat sprake is van een herkenbaar en benoembaar ziektebeeld. Niet voldoende is dus dat de verzekerde klachten ervaart en dat dit door de beoordeeld artsen als reëel wordt ervaren, zonder dat zij de klachten op een vakgebied kunnen verklaren.   Een hard gelag dus voor arbeidsongeschikten, die geen arts weten te treffen die een etiket op hun ziektebeeld weet te plakken…   BAXAT8 ontbijtsessie 25 april aanstaande   Wilt u meer informatie over dit onderwerp, kom dan tijdens de BAXAT8 ontbijtsessie op 25 april aanstaande waarin verzekeringsrechtspecialist Annemieke Wiltink en jurist Jodie ten Bokkel verder ingaan op het onderwerp 'de arbeidsongeschiktheidsverzekering'. Klik hier voor het programma en om u aan te melden.   Lees ook eens: Tussen wal en schip in het verzekeringsrecht, De zorgplicht blijft een zorg

 

Tags: baxat8, arbeidsongeschiktheid, verzekeringsrecht, aov, verzekeringen, arbeidsongeschiktheidsverzekering

 

Lees verder

Op de hoogte blijven?

Op de hoogte blijven?

Onze advocaten en belastingkundigen informeren u graag over actuele ontwikkelingen op het gebied van recht en jurisprudentie.

Lees ons nieuws

Medewerkers ontmoeten

Medewerkers ontmoeten

De interne samenwerking tussen veertien advocaten, een fiscaal jurist en een team van stafmedewerkers is uniek in de Achterhoek.

Medewerkers