Blog 07 juli 2022

Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Per 1 augustus a.s. veranderen de regels over nevenwerkzaamhedenbedingen, de kosten van verplichte scholing, voorspelbaarheid van arbeidspatronen en bijvoorbeeld de informatieverstrekking van werkgevers aan werknemers. Op die dag zet Nederland de Richtlijn betreffende Transparante en Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden in de EU (PbEU 2019, L 186;) om in wetgeving.

WAAROM?

Het doel van de EU-richtlijn is arbeidsvoorwaarden voor werknemers te verbeteren door deze transparanter en beter voorspelbaar te maken. De in te voeren veranderingen hebben in de regel directe werking. Dat betekent dat de nieuwe wettelijke regels, per 1 augustus 2022, doorgaans direct van toepassing zijn op (lopende) arbeidsovereenkomsten.

WAT VERANDERT ER?

De meest in het oog springende veranderingen zijn:

1. Nietigheid nevenwerkzaamhedenbeding

Een verbod op het verrichten van werkzaamheden buiten de reguliere werktijd is vanaf 1 augustus a.s. in principe nietig.  Dat geldt ook als het mogen verrichten van nevenwerkzaamheden slechts kan plaatsvinden, als de werkgever daarvoor toestemming verleent. Van nietigheid is echter geen sprake als een nevenwerkzaamhedenbeding gerechtvaardigd kan worden door objectieve redenen. Objectieve redenen zijn onder andere: gezondheid, veiligheid, de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, het vermijden van belangenconflicten of de integriteit van overheidsdiensten. Andere omstandigheden die een uitzondering vormen zijn denkbaar.

Het is niet vereist dat in de arbeidsovereenkomst de rechtvaardigingsgronden worden vermeld. Voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en bepaalde tijd gelden geen verschillende regels.

Rechtvaardigingsgronden dienen aanwezig te zijn wanneer een werkgever zich op het nevenwerkzaamhedenbeding beroept. Als een werknemer het niet eens is met rechtvaardigingsgrond(en) van de werkgever, om een werknemer aan een nevenwerkzaamhedenbeding te houden, kan een werknemer de kantonrechter om een oordeel vragen.

2. Kosten verplichte scholing

Scholing van werknemers om het werk, waarvoor ze zijn aangenomen te kunnen verrichten, dient door werkgevers kosteloos te worden verstrekt. Deze regel geldt slechts voor zover een werkgever daartoe verplicht is op grond van

- toepasselijk (EU) Unierecht;

- toepasselijk nationaal recht;

- een cao of

- een regeling door of namens een bevoegd bestuursorgaan.

Voor scholing die niet op één van de bovenstaande gronden verplicht is, geldt de verplichting tot kosteloze verstrekking niet.

Voor zover mogelijk dient bedoelde scholing tijdens werktijd plaats te vinden. De scholingsuren worden dan als arbeidstijd beschouwd. Onder kosten die voor rekening van de werkgever komen vallen bijvoorbeeld reiskosten, boeken, ander studiemateriaal en examengelden. De verplichting tot het kosteloos aanbieden van scholing geldt niet voor werknemers die doorgaans minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huishoudelijke werkzaamheden voor andere mensen verrichten. Onder die werkzaamheden valt ook het verlenen van zorg aan (de) leden van het huishouden.

Een beding dat een werknemer verplicht kosten van verplichte scholing bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst terug te betalen of waarbij deze kosten kunnen worden verrekend is bij het inwerking treden van de wet met onmiddellijke ingang nietig. Ook bestaande bedingen worden daardoor getroffen.

3. Onvoorspelbaar werkpatroon

Als het arbeidspatroon van een werknemer onvoorspelbaar (niet vooraf bekend|) is, kan de werknemer alleen verplicht worden te werken op van te voren overeengekomen referentiedagen en -uren. Een werknemer mag weigeren te komen werken op niet van te voren overeengekomen referentiedagen en -uren. De referentiedagen en -uren dienen bij de start van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer te worden verstrekt.

In geval sprake is van een onvoorspelbaar werkpatroon kan de werknemer het verrichten van arbeid weigeren als de werkgever (te) kort van te voren de werknemer verzoekt te komen werken. In de regel dient een verzoek tenminste vier dagen voor het verrichten van het werk te worden gedaan. Bij CAO kan deze periode worden bekort.

4. Informatie plichten van de werkgever

De op grond van artikel 7: 655 BW voor werkgevers geldende informatieverplichting (in arbeidsovereenkomsten) jegens werknemers wordt uitgebreid, onder meer op de navolgende onderdelen.

Als een werknemer zijn werk niet (hoofdzakelijk) op een vaste plaats verricht dient de werkgever in de arbeidsovereenkomst te vermelden dat

- de werknemer zijn arbeid op verschillende plaatsen zal verrichten of

- vrij is zijn arbeidsplaats zelf te bepalen.

De werkgever dient de werknemer te informeren over de duur van betaald verlof waarop een werknemer aanspraak kan maken en de wijze van berekening. Het gaat niet alleen om vakantieverlof, maar ook bijvoorbeeld om ouderschapsverlof of verhuisverlof.

De werkgever behoort de werknemer te informeren over procedurele aspecten rond de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en bijvoorbeeld over de wijze van vaststelling van een opzegtermijn.

Indien van toepassing dient een werknemer geïnformeerd te worden over een door de werkgever geboden recht op scholing.

Als sprake is van een proeftijd dient de werknemer over de duur en voorwaarden geïnformeerd te worden.

Een werkgever is niet verplicht uit eigen beweging de nieuwe informatieverplichtingen in bestaande arbeidsovereenkomsten te verwerken. Voor bestaande arbeidsovereenkomsten geldt, dat de nieuwe verplicht te verstrekken informatie wel binnen een maand na een verzoek daartoe van een werknemer dient te worden verstrekt.

MEER WETEN?

Wil je meer weten over de invoering van de bepalingen van de Richtlijn Transparante arbeidsvoorwaarden neem dan gerust contact op met één van onze advocaten arbeidsrecht. 

Karijn Gerritsen (zwart wit)
Neem contact op met onze experts