23.12.2020 | Melissa Meffert - 0 reactie(s)
In de vorige blog bent u geïnformeerd over het vervallen van de regeling onbelast vergoeden reiskosten bij thuiswerken per 1 januari 2021. Deze tijdelijke regeling stond het werkgevers toe om een vaste reiskostenvergoeding onbelast te blijven uitbetalen, ondanks het feit dat de betreffende werknemer vanwege de coronacrisis thuiswerkt. Vanaf 15 december jl. is er in Nederland echter opnieuw sprake van een lockdown die tenminste tot 19 januari 2021 zal blijven voortduren. Deze nieuwe lockdown was voor het kabinet aanleiding om de regeling onbelast vergoeden reiskosten bij thuiswerken te verlengen tot (in ieder geval) 1 februari 2021. In januari 2021 zal het kabinet de regeling opnieuw bekijken.
Tags: corona, reiskosten, thuiswerken, lockdown
Lees verder
08.12.2020 | Maarten Korthuis - 0 reactie(s)
Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging wegens pensionering of overlijden
Per 1 januari 2021 kan door het UWV onder omstandigheden compensatie verleend worden voor aan werknemers betaalde transitievergoedingen bij bedrijfsbeëindiging. De compensatieregeling geldt slechts voor kleine ondernemingen wegens het bereiken van de AOW-leeftijd van de eigenaar of diens overlijden. Eén van de voorwaarden voor het verkrijgen van compensatie is dat
het UWV voor tenminste één werknemer een ontslagvergunning heeft verleend wegens de bedrijfsbeëindiging of
een rechter op grond van art 7: 671b lid 1 sub b BW (na afwijzing verzoek tot verlening van een ontslagvergunning) tenminste één arbeidsovereenkomst heeft ontbonden.
De in het vooruitzicht gestelde regeling over compensatie van transitievergoedingen wegens beëindiging van een kleine onderneming wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van de eigenaar treedt vooralsnog niet in werking. Achtergrond is dat eerst door de betrokken instanties afspraken gemaakt dienen te worden over de wijze van beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de eigenaar van de kleine onderneming.
Wie komt in aanmerking?
De compensatieregeling zal niet alleen gelden voor een eenmanszaak, maar ook voor een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een maatschap of een besloten of naamloze vennootschap. Bij laatstgenoemde rechtspersonen gaat het om het bereiken van de AOW leeftijd door of het overlijden van de directeur-grootaandeelhouder (DGA). Voor een vereniging of stichting geldt de compensatieregeling niet. Bij dergelijke rechtspersonen zal de continuïteit in de regel niet afhankelijk zijn van één bestuurslid.
Om in aanmerking te komen voor compensatie dient de onderneming gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst hebben in de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin een gehonoreerd verzoek tot een ontslagvergunning ten aanzien van één werknemer wordt ingediend, dan wel waarin een gehonoreerd ontbindingsverzoek wordt ingediend. Indien de onderneming behoort tot een groep worden alle bij de groep in genoemd tijdslot in dienst zijnde werknemers bij elkaar opgeteld om te bezien of het aantal werknemers kleiner is dan 25.
Voor de berekening van het aantal werknemers gaat het zowel om werknemers met een contract voor bepaalde, als voor onbepaalde tijd. Uitzendkrachten of payrollmedewerkers tellen niet mee. Zij zijn in dienst van een uitzendbureau of payrollbedrijf.
Bedrijfsbeëindiging bij bereiken AOW-leeftijd
Een verzoek om compensatie kan worden toegekend wanneer de rechthebbende de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of gaat bereiken binnen zes maanden nadat een verzoek om toestemming voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst voor de eerste werknemer is ingediend op basis van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming.
Een verzoek om compensatie wordt slechts toegewezen indien de persoon die het verzoek indient ten minste twee jaar voorafgaand aan het indienen van het verzoek tot het verkrijgen van een ontslagvergunning zijn hoedanigheid van eigenaar, vennoot, maat of DGA had.
Wanneer al eerder compensatie vanwege pensionering aan een persoon is verstrekt en die persoon actief blijft in een onderneming of in een en andere onderneming, kan de compensatie niet nogmaals verstrekt worden wanneer de andere onderneming eveneens wordt beëindigd.
Bedrijfsbeëindiging bij overlijden
Erfgenamen dan wel mede werkgevers kunnen compensatie van betaalde transitievergoedingen verkrijgen vanwege beëindiging van de arbeidsovereenkomsten bij bedrijfsbeëindiging wegens het overlijden van de ondernemer. Compensatie is mogelijk voor zover uiterlijk 12 maanden na het overlijden van de werkgever een eerste verzoek tot verkrijging van de ontslagvergunning wordt ingediend.
Wat wordt vergoed?
Voor vergoeding komt in aanmerking de betaalde transitievergoeding ten aanzien van werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst is geëindigd door opzegging of ontbinding daarvan, door het verstrijken van de duur, dan wel door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Compensatie kan slechts worden verleend met betrekking tot arbeidsovereenkomsten van werknemers
die in dienst waren op 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop het eerste (gehonoreerde) verzoek tot het verkrijgen van een ontslagvergunning is ingediend of
van wie de arbeidsovereenkomst is geëindigd in de periode 1 juli tot en met 30 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop het eerste (gehonoreerde) verzoek tot het verkrijgen van een ontslagvergunning is ingediend.
Voor werknemers die in dienst komen in het jaar waarin het eerste (gehonoreerde) verzoek tot verkrijging van een ontslagvergunning wordt ingediend wordt geen compensatie van de transitievergoeding verleend. Voor 1 januari 2021 betaalde transitievergoedingen worden niet gecompenseerd.
Compensatie ten aanzien van de werknemers voor wie de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd kan op verschillende tijdstippen worden verzocht. Het is dus niet nodig alle compensatieverzoeken gelijktijdig in te dienen. Wel dienen de transitievergoedingen voldaan te zijn voordat compensatie kan worden verkregen. Compensatie kan worden aangevraagd tot negen maanden nadat een (eerste)
ontslagvergunning is verleend of
ontbinding is uitgesproken.
Kortom
Goed nieuws voor eigenaren van kleine ondernemingen bij wie het niet lukt de onderneming over te dragen bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, dan wel overlijden waarna de noodzaak ontstaat het bedrijf te beëindigen.
Wanneer u meer wilt weten over dit onderwerp neem dan gerust contact op met arbeidsrechtspecialist Maarten Korthuis.
Lees ook eens: Ontslag wegens disfunctioneren, Transitievergoeding bij salarisvermindering?, Aanspraak op geboorteverlof verruimd (deel 1), Aanspraak op geboorteverlof verruimd (deel 2)
Tags: Arbeidsrecht, transitievergoeding, pensioen, overlijden, uwv
Lees verder
08.12.2020 | Melissa Meffert - 0 reactie(s)
Werkgevers opgelet: per 1 januari 2021 vervalt de regeling onbelast vergoeden reiskosten bij thuiswerken.
De mogelijkheid om reiskostenvergoedingen onbelast aan werknemers uit te betalen, was vanwege de coronacrisis in 2020 tijdelijk verruimd. Deze verruiming komt per 1 januari 2021 te vervallen en zal (financiële) consequenties hebben voor veel werkgevers en werknemers.
Normale regeling
In de normale situatie mag een werkgever een werknemer een vaste onbelaste reiskostenvergoeding betalen van maximaal € 0,19 per kilometer voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter, bijvoorbeeld voor woon-werkverkeer. Voor een dergelijke onbelaste reiskostenvergoeding gelden wel enkele voorwaarden. Eén van deze voorwaarden betreft de “36-weken of 128-dagen eis” en houdt (kort gezegd) in dat de werknemer 36 weken of 128 dagen per jaar naar een vaste werkplek moet reizen. Als het reisgedrag van de werknemer op enig moment verandert, in die zin dat hij niet meer aan voornoemde eis voldoet, dan mag de werkgever de vaste onbelaste reiskostenvergoeding nog tot 6 weken na de verandering van het reisgedrag ongewijzigd betalen. Na ommekomst van die 6 weken moet de vergoeding echter worden stopgezet of aangepast aan de nieuwe situatie.
Bijzondere regeling
Sinds de uitbraak van Covid-19 in Nederland dienen werknemers volgens de RIVM-richtlijnen zoveel mogelijk thuis te werken, waardoor het reispatroon van veel werknemers is veranderd en een groot aantal werknemers niet meer aan de 36-weken of 128-dagen-eis voldoet. De Staatssecretaris van Financiën achtte dit echter niet doelmatig en ongewenst. Daarom heeft hij bepaald dat werkgevers een vaste reiskostenvergoeding – ondanks een gewijzigd reispatroon – in 2020 onbelast konden doorbetalen. Voorwaarde daarvoor is wel dat de vaste reiskostenvergoeding al vóór 13 maart 2020 was toegekend. Deze bijzondere regeling bood werkgevers de mogelijkheid om de onbelaste reiskostenvergoeding toch door te betalen, ondanks het feit dat de werknemers (grotendeels) thuiswerkten.
Vanaf 1 januari 2021
Voornoemde bijzondere regeling vervalt per 1 januari 2021, waardoor werknemers vanaf dat moment geen onbelaste reiskostenvergoeding meer mogen ontvangen voor thuiswerkdagen. Alleen de daadwerkelijke reisdagen mogen nog onbelast worden vergoed. Nu het erop lijkt dat we ook in 2021 nog wel enige tijd te maken hebben met Covid-19 en de beperkende maatregelen in dat kader, zullen veel werknemers ook na 1 januari 2021 niet voldoen aan de 36-weken of 128-dagen-eis, waardoor betaling van een onbelaste reiskostenvergoeding niet (zonder meer) mogelijk is.
Advies
Het is voor werkgevers belangrijk om de komende weken alvast het (veranderde) werk- en reispatroon van de werknemers in kaart te brengen en te onderzoeken in hoeverre een onbelaste reiskostenvergoeding nog is toegestaan. In dat kader is het van belang om goed te administreren op welke dagen er thuis wordt gewerkt en op welke dagen op kantoor. Indien er sprake is van veranderingen in de reiskostenvergoeding is het verder zaak hierover tijdig en duidelijk met de betrokken werknemers te communiceren. Indien een onbelaste reiskostenvergoeding immers per 1 januari 2021 niet meer mogelijk is, kan dat behoorlijke financiële consequenties hebben. Het vorenstaande geldt overigens ook voor andere vaste onbelaste onkostenvergoedingen, waar vanwege het thuiswerken op dit moment mogelijk geen werkelijke kosten tegenover staan.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de (on-)mogelijkheden van een onbelaste reiskosten- of andere onkostenvergoeding voor uw werknemers per 1 januari 2021, neem dan gerust contact op met Melissa Meffert of één van onze andere arbeidsrechtspecialisten.
Tags: Arbeidsrecht, werknemer, werkgever, corona, reiskosten, onkostenvergoeding
Lees verder
07.12.2020 | Edo Moll - 0 reactie(s)
“Vroeger gilde zij ook altijd al, dat zij het kleinste stukje worst had gekregen”
Het afwikkelen van een erfenis is soms een lastige puzzel. Zeker als er ingewikkelde familieverhoudingen zijn. Vanaf de jaren ’70 begon het aantal echtscheidingen toe te nemen. Een deel van de mensen die toen uit elkaar gingen, is later een nieuwe relatie begonnen of hertrouwd. Soms zijn uit die nieuwe relaties ook weer kinderen geboren. Oneerbiedig betiteld als ‘de tweede leg’. Het afwikkelen van een erfenis kan dan erg ingewikkeld worden. Regelmatig zijn de verhoudingen tussen de kinderen uit het eerste huwelijk en – bijvoorbeeld – de tweede vrouw van hun vader, niet zo warm.
Het afhandelen van een erfenis wordt ook ingewikkeld als er veel kinderen zijn. Ik heb enige tijd geleden een executeur mogen helpen bij het verdelen van een erfenis waarbij negen kinderen betrokken waren. Soms hebben de ouders aan één van de kinderen een grote schenking gedaan. Dan ontstaat de vraag of die schenking moet worden verrekend, of zoals de wet het noemt, moet worden ‘ingebracht’. Schenkingen die zijn gedaan vóór 1 januari 2003 worden door de wet beschouwd als een ‘voorschot op de erfenis’ en moeten bij het verdelen van de erfenis worden ingebracht. En op die regel zijn ook weer uitzonderingen mogelijk. Ook komt het regelmatig voor dat één van de kinderen geld heeft geleend van zijn ouders. Na het overlijden van de ouders willen de broers of zussen dat de lening wordt terugbetaald. Daar kan dan veel gedoe over ontstaan.
Het lijkt wel alsof na het overlijden van de laatste van de twee ouders alsnog oude rekeningen worden vereffend. Toen ik een cliënt in een ‘ruzieboedel’ vroeg waarom zijn zus nergens aan mee wou werken, antwoordde hij: “Vroeger gilde zij ook altijd al, dat zij het kleinste stukje worst had gekregen”.
De cliënt is er niet bij gebaat wanneer de advocaat als een olifant in de porseleinkast tekeergaat. Maar wanneer het niet anders kan, is een rechtszaak een prima manier om ervoor te zorgen dat een slepend conflict wordt opgelost. Toch vind ik het altijd belangrijk om te onderzoeken of de zaak ook eerder kan worden opgelost, zonder naar de rechter te gaan. Dat scheelt tijd en geld.
Bij dit soort zaken is een gespecialiseerde erfrechtadvocaat onmisbaar. Neem bij vragen gerust contact met ons op.
Lees ook eens: Geschil over gitaat Kurt Cobain, Nalatenschap met familieleningen, Oplossing door overleg, Samen overleden op huwelijksreis: conflict erfenis
Tags: erfenis, testament, nalatenschap, overlijden
Lees verder